Gember (Zingiber Gärtn.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Zingiberaceën. Het behoort tot de afdeeling, welke zich onderscheidt door een 3-hokkig vruchtbeginsel. Het bezit een langen wortelstok met door insnoering verdeelde leden. Tevens is die wortelstok veelvoudig vertakt, terwijl de leden eenigzins platgedrukt zijn.
Van boven heeft hij eene schors, die men gemakkelijk door afwrijven verwijderen kan, en onder deze bevindt zich eene andere, die vast en zeer dun is. De kern is wit en meelrijk en door eene bruine laag van de schors gescheiden. Zij is specerijachtig van reuk en smaak. Men vindt zulk een wortelstok in de eerste plaats bij den gewonen gember (Z. officinale Hoen., Amomum Zingiber L.), en die der overige soorten komen hiermede vrij wel overeen. Men heeft daarop voorts éénjarige blad-en bloemstengels, welke laatste van scheeden voorzien zijn en aren dragen met zware schutbladen, tusschen welke de bloemen zich allengs verheffen. De buitenste bloomdekkrans is buisvormig en gespleten, en de binnenste bestaat uit eene korte buis met gelijke zij lobben on eene drielobbige lip. De draadvormige stijl is door den meeldraad omhuld en met een trechtervormigen stempel gekroond, en de zaaddoos besvormig en 3-kleppig. De zaden, in een vruchtmoes gelegen, zijn zeer donker en hebben een witten zaadrok.
Men vindt dit gewas in de keerkringslanden van Azië. De bladstengels worden ongeveer eene Ned. el hoog en zijn rond en onbehaard. De bloemstengen blijven veel kleiner en zijn omgeven door dikke, onbehaarde, groene, daarna roode buitenste en vliezige, dunne binnenste schutbladen. De bleekgele bloemknoppen bestaan uit een 3-tandigen buitenste krans, en de drielobbige lip van den binnensten is purperkleurig met gele stippen. In Oost-Indië wordt deze plant, algemeen aangekweekt, en is er in het wild nergens meer te vinden.
Ook in China en West-Indië wordt zij algemeen verbouwd. Het is om de wortelstokken te doen, en deze moeten ingezameld worden kort vóór het wegsterven der stengels, omdat zij anders houtig worden. Men heeft in den handel 2 soorten van gember, en het is onzeker of zij afkomstig zijn van 2 verschillende planten, dan wel of zij ontstaan zij door eene verschillende behandeling van dezelfde soort. Men heeft namelijk witte gember (Radix Zingeberis albi), die van buiten wit, grijs of lichtbruin en van binnen licht-geel of wit is, lange, platte vertakte stukken vormende, die na de inzameling in het water gelegd, en vervolgens voorzigtig afgeschaafd en gedroogd zijn, — en zwarte gember (Radix Zingeberis nigri sive communis) die ongeschild, van buiten grijsachtig-bruin, rimpelig en min of meer gezengd, en van binnen loodkleurig is.
Er zijn zeer verschillende soorten van gember, namelijk: de Oost-Indische gember, in Malabar en Bengalen groeijende en ongeschild in den handel voorkomende, — de Chinésche gember, — de West-Indische gember, vooral die van Jamaica, welke geheel geschild is, en die van Barbados, welke in korte, ongeschilde stukken in den handel wordt gebragt, — de Afrikaansche of Siërra-Leone-gember, welke veel overeenkomst heeft met die van Barbados. Al deze gembersoorten worden in gedroogden staat in zakken, vaten of kisten naar Europa gezonden; — voorts ontvangt men jaarlijks uit Oost-Indië en China eene groote hoeveelheid geconfijte gember. Om den wortelstok te confijten, moet men dien zeer jong inzamelen; hij wordt dan min of meer doorschijnend en lichtbruin van kleur. Ook de wortelstokken van 2 andere Oost-Indische soorten, namelijk van Zingiber Zerumbet Boen., en van Zingiber Cassummiar Boxb. komen in den handel voor.
De gember was reeds hij de Ouden — bij Dioscórides en Plinius — bekend. De geconfijte gember vormt in ons Vaderland eene schier onmisbare compote op het dessert, — voorzeker omdat zij ter bevordering der spijsvertering zeer wordt aanbevolen. In vele gevallen is zij inderdaad een doelmatig en tevens zeer aangenaam maagmiddel. Bij zoogenaamde maaghoest ten gevolge van slepende verkoudheid bewijst gemberstroop bij kinderen goede diensten; terwijl eindelijk gedroogde gember ook gebruikt wordt tot bereiding van het verfrisschende gemberbier, — een mengsel van gember, suiker, citroensap, honig en water.