Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geheimschrift

betekenis & definitie

Geheimschrift (Het) dient om voor oningewijden den inhoud van brieven, berigten enz. onleesbaar te maken. De eenvoudigste methode is deze, dat men de letters door cijfers, dus a door 1, b door 2 enz. vervangt, doch het ontcijferen van zulk een brief zou weinig moeite kosten. Lastiger wordt het reeds, wanneer men in plaats van de cijfers 1,2,3 enz. eene andere arithmetische reeks aanneemt, bijvoorbeeld 3, 6, 9 enz., zoodat 3 de beteekenis heeft van a, 6 die van b enz., terwijl men dan nietsbeteekenende cijfers onder het cijferschrift kan mengen. In plaats van getallen kan men ook punten, lijnen, muzieknoten enz. gebruiken.

In genoemde gevallen is echter de sleutel, dat is de regel, volgens welken het schrift in gewone letters overgebragt moet worden, nog wel te ontdekken, zoodat men daarbij nog veiliger wegen gezocht en bewandeld heeft. Hiertoe behoort de aanwijzing van de plaats, waar in een vooraf bepaald boek het bedoelde woord voorkomt, alsmede het gebruik van teekens, waardoor men te kennen geeft, dat juist het omgekeerde bedoeld wordt van ’t geen men schrijft, — voorts het tralieschrift, hetwelk hierin bestaat, dat de afzender en ontvanger in het bezit zijn van 2 volkomen gelijke platen, die op de lijnen der schrijfregels openingen bevatten, op onregelmatige afstanden op de schrijflijnen geplaatst. De afzender legt de plaat op het papier en schrijft de woorden van zijn berigt in de openingen. Na het wegnemen der plaat vult hij met onverschillige zaken de regels aan en verzendt het papier, waarop de ontvanger de geheime tijding kan lezen, zoodra hij zijne plaat er op eene juiste wijze op gelegd heeft. De verschillende methoden van geheimschrift zijn uitvoerig behandeld in de „Kryptographik (1809)” van Klüber. Ook de policie bedient zich wel van geheime teekens, bij voorbeeld op reispassen, om elders de aandacht der besturen op deze of gene omstandigheid te vestigen.

Een goed geheimschrift moet niet vatbaar zijn voor ontcijfering door oningewijden; het mag voorts niet ingewikkeld en dubbelzinnig wezen, en zoo min mogelijk moeite opleveren aan den afzender en ontvanger. Met de oplossing van dit vraagstuk hebben zich reeds in de 16de en 17de eeuw Trithemius, Athanasius Kircher en Bacon, en in onze eeuw vooral Klüber en Martens (Guide dïplomatique, 4de uitgave, 1851) bezig gehouden. Het ontcijferen (déchiffrer) van geheimschrift, waarvan de sleutel ontbreekt, vereischt eene groote vaardigheid en schranderheid, doch sommigen hebben het daarin ver gebragt. Het is reeds veel, wanneer zij weten, met welke taal zij te doen hebben. Dan is het hun eerste werk te bepalen, welke teekens vocalen en welke consonanten zijn, daar men eerstgenoemden veelal zonder groote moeite kan onderscheiden. Zijn de vocalen gevonden, dan moeten de consonanten volgen, en als deze bekend zijn, is men in staat, om de vreemde teekens in gewone letters over te schrijven.

< >