Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geesteranus

betekenis & definitie

Geesteranus, Gesteranus of Geijsteranus. Onder dezen naam vermelden wij:

Johannes Geesteranus, een Nederlandsch godgeleerde, geboren te Alkmaar den 8sten November 1586. Hij werd predikant te Vreeland in 1609 en te Alkmaar in 1617, helde sterk over tot de zijde der Remonstranten en zag zich in 1619 van zijne bediening ontzet en door de Staten van Holland ter verantwoording geroepen. Hij begaf zich echter naar de Collegianten te Warmond en Rijnsburg, leerde er het weven en hield zich verborgen. Met betrekking tot het waarnemen van het overheidsambt was hij een voorstander van het gevoelen der toenmalige Doopsgezinden, en voor 't overige hield hij zich aan de denkbeelden der Remonstranten, zonder zich openlijk bij hen aan te sluiten. Veiligheidhalve begaf hij zich voorts naar Norden in Oost-Friesland, waar hij zijn broeder en Camphuysen aantrof. Hier verwierf hij door zijne vroomheid de algemeene achting, en toen er in 1622 de pest heerschte, werd hij er op den 4den October van dat jaar het slagtoffer van zijne hulpvaardigheid. Hij schreef onder anderen: „Predicatie over 't ontzet van Alckmaer, gedaan a° 1618”, — „Idolelenchus”, — „Verborum seu dictorum distinctio”, — „De magistratu”, — en „Inleidinge tot het Christelijk lijden (1644)", hoewel laatstgenoemd werk ook wel wordt toegeschreven aan zijn broeder Petrus, die in 1616 predikant was te Egmond aan Zee en op den Hoef en, desgelijks in de Remonstrantsche oneenigheden betrokken, zich met Johannes te Norden bevond.

Arnóldus Geesteranus, een neef van den voorgaande. Hij werd in 1617 predikant te Schelluinen, doch, tegelijk met zijn broeder, den 11den November 1619 afgezet, omdat zij de Dordtsche leerstellingen niet wilden onderschrijven. Arnóldus werd nu predikant bij de Remonstranten te Kampen, doch den 1sten Julij 1624 te Amsterdam in hechtenis genomen en naar het slot Loevestein gebragt. Die gevangeneming en zijne verdere lotgevallen tot 1631 heeft hij zelf beschreven, en het handschrift is later door Scheltema openbaar gemaakt. Bekend is — vooral door een fraai vers van Tollens — de trouw van Suzanne van Oostdijk. Met deze, in den Briel wonende, was Arnoldus Geesteranus verloofd, en zij verbrak deze verbindtenis niet, toen hij in den kerker werd geworpen. Op eene voorbeeldige wijze zorgde zij voor hare hulpbehoevende moeder, maar zoodra deze overleden was, snelde zij naar de gevangenis, om met Anóldus in het huwelijk te treden.

Laatstgenoemde ontsnapte voorts uit Loevestein met eenige andere predikanten op den 19den Julij 1631. Een jaar later werd hij Remonstrantsch predikant te 's Hage, genoot er wegens zijne geleerdheid en welsprekendheid de algemeene achting, en overleed den 28sten Julij 1658. Zijn broeder Cornelius, in 1610 tot predikant te Hoog-Blokland beroepen, werd desgelijks in 1619 afgezet. In 1620 bekleedde hij het hoogleeraarsambt bij de Remonstranten te Gouda, en 2 jaar later zag hij zich, schoon geheel onschuldig, betrokken in de zamenzwering tegen prins Maurits, zoodat eene som van vier duizend gulden op zijn hoofd werd gezet. Schoon men hem later vrijsprak, bleef hij in Holstein, werwaarts hij de wijk had genomen, en was tot 1647 predikant te Frederikstad. Men meent, dat hij vervolgens naar Hoorn is beroepen. — Nog een andere broeder, Nannius genaamd, was eerst predikant te Moordrecht en in 1617 in den Briel — en werd desgelijks wegens zijne Remonstrantsche denkwijze afgezet en vervolgd.

< >