Gedé is de naam van een gebergte op Java, hetwelk zich uitstrekt van Buitenzorg door de Preanger Regentschappen en Cheribon tot aan Tagal en Banjoemaas. De hoogste toppen van dit gebergte zijn: de Gedé, de Gemoeroeh, de Mandalawangi, de Panggerango en de Slamat. De berg Gedé, zich verheffende in de Preanger Regentschappen even ten oosten van de grens van Buitenzorg, is een vulcaan, op 6°45' Z. B. gelegen. Hij wordt voor een der hoogste bergen, van Java gehouden en klimt met zijn hoogsten kraterrand opwaarts tot ongeveer 3000 Ned. el.
Tot op eene hoogte van 1000 Ned. el vindt men er dorpen en bouwlanden, en de uitgeroeide bosschen zijn er in koffijtuinen herschapen. Het toppunt des bergs, Seda Ratoes (Honderd dooden) genaamd, is met bosch begroeid, behalve aan de noordzijde, waar zich naakte basaltzuilen verheffen. Een tweede top van den Gedé, Kawa (ketel) geheeten, heeft eene dergeIijke hoogte, doch ligt meer noordwaarts. Hij is met laag struikgewas begroeid en desgelijks met een krater voorzien; deze heeft een omtrek van omstreeks een uur gaans. Bij voortduring werkt in den Gedé het onderaardsche vuur. Ook in onze eeuw, zooals in 1832, 1842, 1843, 1845, 1847 en 1850 heeft hij groote massa’s steenen en asch uitgeworpen. Aan de noordwestzijde van den grooten krater rijzen kokende water- en zwaveldampen met groot geraas omhoog.