Gaudichaud-Beaupre (Charles), een verdienstelijk plantkundige, geboren in Angoulême in 1789, studeerde te Parijs in de natuurkundige vakken, en werd in 1810 apotheker bij de Fransche Marine met het voornemen, bij het bezoeken van vreemde landen het gebied van zijne geliefkoosde wetenschap — de botanie — uit te breiden. Hij vertrok met het schip „l’Uranie”, bestemd om onder kapitein Freycinet eene reis om de wereld te doen. Daarmede leed hij schipbreuk op de Falklands-eilanden en verloor hierbij een groot gedeelte van zijne verzamelde gewassen. Hij bleef er 4 maanden, bestudeerde ook dáár den plantengroei, en keerde met het schip „la Physicienne” naar Frankrijk terug.
In 1831 volbragt hij met het fregat „l’Herminie” een togt naar Zuid-Amerika en begaf zich eerst in het volgende jaar naar zijn vaderland, waarna hij in 1836 met de korvet „la Bonite” nogmaals Europa verliet, om verschillende werelddeelen te bezoeken. Na zijn terugkeer nam hij zitting in de Académie des sciences te Parijs, en ook elders werd hulde gebragt aan zijne groote verdiensten. Voorts zag hij zich benoemd tot ridder van het Legioen van Eer. Wél behoorde hij tot de grootste plantkundigen onzer eeuw, maar het valt tevens niet te ontkennen, dat hij zich vruchteloos heeft vermoeid met de verdediging eener onhoudbare physiologisch-botanische stelling over de ontwikkeling en den groei der gewassen. Eene langdurige en pijnlijke ziekte ondermijnde zijn ligchaam en hij overleed in het begin van 1854. Van zijne werken noemen wij : „Botanique du voyage autour du monde, fait par ordre du roi sur les corvettes l’Uranie et la Physicienne pendant les années 1817—1820, commandées par Mons. Louis de Freycinet (1826, met atlas)”, — „Voyage de la Bonite, Botanique (niet voltooid, met een atlas van 150 platen)”, — „Recherches générales sur l’organographie, la physiologie et l’organogénie des végétaux (1841)”, —„Flore des Malouines (1824)”, — en „Mémoire sur les cycadées (1825)”.