Garnaal (De) behoort tot de afdeeling der langstaartige, tienpootige schaaldieren, evenals de zee- en rivierkreeften. Zij heeft 2 lange, sterk gelede sprieten; het tweede paar pooten is nagenoeg zoo lang als het derde en de staart in het midden van een spitstoeloopend plaatje voorzien. Zij wordt in ons land in menigte gevangen. Die der Zuiderzee zijn in het algemeen kleiner dan die der Noordzee; deze laatste hebben bruiner kleur en worden bij het koken niet rood.
Men vindt dit diertje voorts aan de kusten van Frankrijk, Engeland, Hannover en Denemarken, — alsmede in Oost- en West-indië, welligt in alle zeeën. Zijn vleesch wordt voor eene lekkernij gehouden. Het geslacht Crangon telt nog 4 andere soorten: van deze leeft ééne in de Noordzee, en de andere 3 behooren te huis in de Middellandsche Zee.