Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fulvius

betekenis & definitie

Fulvius is de naam van een beroemd Plebejisch geslacht te Rome. Welligt was het afkomstig uit Tusculum en verdeeld in verschillende familiën, van welke die der Curvi en Paetini, Centimali, Flacci en Nobiliores de voornaamste waren. Van de merkwaardigste leden van dit geslacht noemen wij:

Quintus Fulvius Flaccus, die zich vooral onderscheidde in den tweeden Punischen oorlog. Hij was consul in de jaren 237 en 224 vóór Chr. en telkens moest hij strijden tegen de Galliërs. in 231 zag hij zich tot censor en in 216 tot pontifex maximus benoemd. in 215 was hem als praetor urbanus niet alleen de bewaking der stad, maar ook der nabijgelegene kusten met die van het eiland Sardinië opgedragen. Dat ambt bekleedde hij ook in het volgende jaar, en werd in 212 ten derden male tot consul verkozen. in die betrekking streed hij voorspoedig in Campanië tegen Hanno en belegerde met zijn ambtgenoot Appius Claudius de stad Capua, Daar dit beleg lang duurde, werden beide, ook na den afloop van hun ambtstijd, bij voortduring met het bevelhebberschap belast, onder voorwaarde, dat zij Capua niet mogten verlaten voordat zij het veroverd hadden. Intusschen wendde zich Hannibal naar Rome, met het doel, om hierdoor Capua te ontzetten, en de Senaat riep Fulvius derwaarts. Deze echter had reeds van den aftogt van Hannibal gebruik gemaakt, om de stad tot de overgave te dwingen, en zeer hard was het vonnis, dat hij over de afvallige Campaniërs uitsprak. Ook in het volgende jaar behield hij het opperbevel in Campanië en werd vervolgens tot dictator benoemd. inmiddels koos men hem voor de vierde maal tot consul en hij werd belast met het kommando over het leger in Lucanië en Bruttium. Ook in de beide volgende jaren (208 en 207) behield hij dien post, doch omtrent zijne verdere lotgevallen bezitten wij geene berigten.

Quintus Fulvius, den oudsten zoon van den voorgaande. Hij maakte zich beroemd door de overwinningen, die hij in 181 en 180 vóór Chr. als praetor in Spanje behaalde. Hij ontnam aan de Celtiberiërs de stad Urbicua, en onderwierp na eene tweede zegepraal het grootste gedeelte des lands, zoodat de Senaat het besluit nam om daarvoor een dankfeest in te stellen. Bij zijn terugkeer werd hij door de vijanden in eene bergkloof overrompeld, maar behaalde niettemin de overwinning. Te Rome koos men hem tot pontifex maximus, maar tevens met zijn broeder C. Manlius Acidinus tot consul voor het jaar 179. Nu eerst vierde hij zijn triomf en trok daarna ten strijde tegen de Liguriërs, welke hij overwon, zoodat hem een tweede triomf werd toegekend. in 174 was hij als censor in de treurige noodzakelijkheid, om zijn eigen broeder uit den Senaat te verwijderen. Bij het berigt, dat van zijne beide zonen, die in Illyrië dienden, de één dood en de ander doodziek was, maakte hij door ophanging een einde aan zijn leven.

Marcus Fulvius Flaccus, een ijverig aanhanger der Gracchen. Nadat Tiberius Gracchus in 133 vóór Chr. door toedoen van de partij der Optimaten gevallen was, zag Fulvius zich in diens plaats benoemd tot triumvir agris dividundis, terwijl de tegenstand der aanzienlijken nog altijd de verdeeling der landerijen verhinderde. De plotselijke dood van den jongeren Scipio Africanus werd voorts door velen toegeschreven aan Fulvius en zijne ambtgenooten Cajus Gracchus en Papirius Carbo. Toen Fulvius door den invloed des volks het consulaat verkregen had, deed hij het voorstel, om het Romeinsche burgerregt aan alle bondgenooten te verleenen, ten einde deze voor de akkerwet te winnen. Later was de vernieuwing van dit voorstel de oorzaak van den Bondgenooten-oorlog, terwijl het alstoen den Senaat nog gelukte, het wetsontwerp op den achtergrond te schuiven, door den voorsteller met hulptroepen naar Massilia te zenden. Fulvius overwon de Galliërs en Liguriërs en keerde met een triomf naar Rome terug. Toen in 121 de burgeroorlog uitbarstte tusschen de optimaten en de partij van Gracchus, en eerstgenoemden zich in het capitool nestelden, bezette Fulvius den Aventijnschen heuvel, doch bezweek in den strijd en werd op de vlugt gedood, — een lot, dat ook aan C. Gracchus en 3000 medestanders te beurt viel.

< >