Fu-tsj eu of Foe-tsjeoe, ook Foe-tsjeoe-foe (gelukkige stad) genaamd, is de hoofdstad der Chinésche kustprovincie Fu-kiang (Foe-kiang). Zij ligt niet ver van de Min- of Man-rivier en 6 geogr. mijl van haren mond op eene van kanalen doorsnedene vlakte, waarachter de bergen zich amphitheatersgewijs verheffen. Zij is in 1849 door het verdrag van Nanking eene vrijhaven geworden. De nabijheid van een uitmuntend theedistrict en van het boschrijke gebergte Nan-ling maakt haar tot eene belangrijke stapelplaats voor den handel.
Hare voorsteden strekken zich uit tot aan de rivier, die er 6 tot 8 Ned. el diep is. Zij zijn door de steenen brug Wan-sjan met een eiland verbonden, en de stad zelve is omringd door een hoogen, dikken, bemuurden en met torens voorzienen wal, en telt 600000 inwoners, die er in ellendige huizen en naauwe, morsige straten, voorts in vaartuigen en op vlotten op de rivier hun verblijf houden, aan het opiumrooken verslaafd zijn en voor een groot deel in bittere armoede verkeeren. De handel schijnt er meer en meer te kwijnen.