Friedemann (Friedrich Traugott), een verdienstelijk Duitsch opvoedkundige, geboren den 3Osten Maart 1793 te Stolpen in Saksen, studeerde te Wittenberg in de godgeleerdheid en letterkunde, werd in 1813 conrector aan het gymnasium te Zwickau en in 1817 aan dat te Wittenberg, en in 1820 rector aan laatstgenoemde inrigting. In 1823 was hij directeur van het Catharineum te Bronswijk, en had er als lid der commissie tot regeling van het onderwijs in die stad een belangrijken invloed op de inrigting van het gymnasium. In 1828 werd hij directeur van het gymnasium te Weilburg, zag zich benoemd tot afgevaardigde naar den Landdag en tot „Oberschulrath”, en regelde in 1830, op last van den Koning der Nederlanden, het onderwijs aan het athenaeum te Luxemburg.
In 1840 werd hij directeur van het archief te Idstein, en overleed aldaar den 2den Mei 1853. Hij bezorgde de uitgave van onderscheidene Latijnsche geschriften, en schreef voorts eene „Practische Anleitung zur Verfertigung Lateinischer Verse (1840)”, — „Paränesen für studerenden Jünglinge (1824—1845, 5 dln)", — en „Dutsche Schulreden (1829)”.
