Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Florian

betekenis & definitie

Florian (Jean Pierre Claris de), een Fransch schrijver, geboren den 6den Maart 1755 op het kasteel Florian in Languedoc, genoot na den vroegen dood zijner moeder zijne opleiding te Montpellier onder het toezigt van zijn schranderen en beschaafden grootvader, gevoelde zich ongemeen aangetrokken door het natuurschoon van zijne geboortestreek, kwam daarna in een opvoedingsgesticht te St. Hippolyte, vertoefde eenigen tijd bij Voltaire te Ferney, en kwam daarna als page in dienst bij den hertog de Penthièvre.

Later bezocht hij de militaire school te Bapaume, zag zich aan het hoofd geplaatst van eene compagnie ruiters te Maubeuge, en zou er gehuwd zijn, zoo de middelen zijns vaders het veroorloofd hadden. Daar zijn wensch onvervuld moest blijven, nam hij zijn ontslag en trad als kamerjonker weder in dienst van den hertog de Penthièvre. Van dien tijd af wijdde hij zich aan de dichtkunst, woonde bij afwisseling te Parijs en in de kasteelen van zijn beschermer, en legde zich tevens toe op de Spaansche taal- en letterkunde. In 1788 werd hij lid der Académie, doch in de dagen van het Schrikbewind wierp men hem in de gevangenis; hij herkreeg na den 9den Thermidor zijne vrijheid, maar overleed reeds den 13den September 1794 te Sceaux. Zijne prozawerken onderscheiden zich door een fraaijen, bloemrijken stijl. Zijne ^Galatée (1784)” en „Estelle” bevatten tafereelen uit het herdersleven. Verhevene gevoelens openbaart hij in zijn bekroond dichtstuk „Voltaire et le serf du Mont Jura (1782)”. Zijne „Fables” moeten alleen voor die van Lafontaine onderdoen, en zijne blijspelen „Les deux billets”, — „Le bon ménage”, — „Le bon père”, —„La bonne mère”, — „Le bon fils”, — „Myrtil et Chloé”, — „Jeannot et Colin”, — „Les jumeaux”, -— „L’enfant d’Arlequin perdu et retrouvé”, — en „Arlequin maître de maison” tintelen van vrolijkheid en geestigheid.

Ook zijne riddergeschiedenissen, zooals „Gonzalve de Cordoue”, zijne „Nouvelles”, en zijn „Numa Pompilius” zijn aangenaam om te lezen. Zijn „Guillaume Teil” schreef hij in de gevangenis. Zijne „Oevres complètes (1715—1807, 24 dln)” werden gevolgd door zijne „Oevres inédites (1825).”

< >