Fellows, een Engelsch woord, hetwelk makkers of medeleden beteekent, noemt men de bestuurders der geleerde genootschappen aan de Engelsche universiteiten te Oxford en Cambridge. Hun aantal is naar den aard der vereenigingen verschillend, — het kan 10 of 12 en ook wel 70—100 zijn. De inkomsten van zulk een genootschap worden, na aftrek der noodzakelijke kosten, naar ouderdomsrang onder hen verdeeld, en zoodanig aandeel is niet kleiner dan 25 pond sterling, terwijl het daarentegen veel meer kan wezen. Daarenboven bekleeden sommigen van hen ambten, waaraan zekere voordeelen verbonden zijn.
Zij wonen in de collégie-gebouwen en hebben er vrije tafel, maar zij behoeven er slechts kort hun verblijf te houden. Zulk een Fellowship behoudt men levenslang, tenzij men in het huwelijk treedt, grondeigendom verkrijgt, dat meer opbrengt, of eene predikants- of hoogleeraarsbetrekking aanvaardt. Eén der fellows is prorector en vertegenwoordigt den hoofdbestuurder {Head of Master). Ook te Dublin en te Durham heeft men fellows, en zelfs te Eton bestaat eene vereeniging van 7 fellows, die met het bestuur van de goederen dier inrigting belast zijn. Deze behouden ook bij een huwelijk hunne betrekking. Eindelijk dragen de werkende leden van alle geleerde genootschappen in Engeland den naam van fellows.
