Fea (Carlo Dominico Francesco Ignatio), een Italiaansch priester, godgeleerde, regtsgeleerde, letter- en oudheidkundige en kunstkenner, werd geboren den 4den Junij 1753 te Pigna bij Nizza, studeerde te Nizza en te Rome en erlangde in laatstgenoemde stad de priesterwijding en de doctorale waardigheid. In 1798 geraakte hij in staatkundige verwikkelingen, zoodat hij bij het oprukken der Franschen naar Florence de wijk moest nemen, terwijl hij bij zijn terugkeer door de Napolitanen, die Rome bezet hielden, als een Jacobijn in hechtenis genomen, maar spoedig weder op vrije voeten gesteld werd. Daarna zag hij zich benoemd tot commissario delle antichita en tot bibliothecaris van prins Chigi.
In die betrekking bestuurde hij met veel beleid en goed gevolg onderscheidene opdelvingen te Rome, en overleed aldaar den 18den Maart 1854. Van zijne geschriften noemen wij: „Miscellanea filologica, critica e antiquaria'(1790)”, — L’integrita del Panteone di Marco Agrippa (1801)”, — „Conclusioni per l'integrita del Panteone di Marco Agrippa (1807 en 1820)”, —„Frammenti di fasti consolari (1820)”, — „Descrizione di Roma e dei contorni con vedute (1822, 3 dln, — ook in 1823)”, — voorts eene vertaling van de „Geschichte der Kunst” van Winckelmann, — en eene uitgave van Horatius.