Fatum of Noodlot is eigenlijk de blinde, onvermijdelijke vooraf beschikte regeling van alle gebeurtenissen, zoodat het geloof aan een fatum in lijnregten strijd is met het geloof aan 's menschen vrijheid. Toch werd het geloof aan een fatum reeds in ouden tijd gekoesterd, daar men opmerkte, dat enkele personen niet in staat waren, om den loop der gebeurtenissen te dwingen of zich daartegen te verzetten. De Grieken stelden liet Noodlot voor als eene onbegrijpelijke, huiveringwekkende natuurkracht, waaraan zelfs de góden onderworpen waren.
Daarbij werd echter zelden het begrip van fatum in zijne volle zuiverheid vastgehouden, maar gewoonlijk verwisseld met een natuurlijken loop der dingen of ook met eene redematige, noodzakelijke regeling van alles wat bestaat, terwijl het ook wel vereenzelvigd werd met de kerkelijke voorbeschikking. Dit laatste geschiedt zoowel door het fatalismus of de noodlotsleer der Mohammedanen als door de praedestinatie- of voorbeschikkingsleer van Augustinus, volgens welke laatste de mensch in zijn denken, spreken en handelen een vooraf bepaalden weg opgaat, en op dien weg al de lotsverwisselingen ondervindt, die te voren door een goddelijk raadsbesluit zijn vastgesteld.