Faidherbe (Louis Léon César), een Fransch generaal, geboren te Rijssel den 3den Junij 1818, bezocht in 1838 de polytechnische school te Parijs, in 1840 de artillerieen genie-school te Metz, en werd vervolgens geplaatst als onderofficier bij het corps ingenieurs.
Hij diende in Algérië, daarna op Guadeloupe, vervolgens weder in Algérië, werd allengs bevorderd tot kapitein, en in 1852 als onderdirecteur der genie naar de Senegal gezonden. In 1854 veroverde hij aan het hoofd van 600 man de vesting Dimnar, welke door 2000 Mooren verdedigd werd, en klom toen op tot commandant van een bataljon en tot gouverneur dier kolonie. Tot aan 1861 breidde hij er door voorspoedige ondernemingen de heerschappij van Frankrijk aanmerkelijk uit en begaf zich toen tot herstel zijner gezondheid naar zijn vaderland. Hier vroeg hij zijn ontslag uit zijne gouverneursbetrekkingen ging op nieuw naar Algérië, waar hij als kolonel geplaatst werd. Daar echter de zaken in Senegambië onder het beheer van zijn onervaren opvolger veel te wenschen overlieten, zond de regéring hem wederom derwaarts.
Hij bleef er tot in Julij 1865, en ging toen als commandant eener onder-divisie naar Bona in de Algerijnsche provincie Constantine, nadat hij reeds in 1863 bevorderd was tot brigade-generaal. Hier vertoefde hij in een toestand van vergetelheid, totdat Gambetta hem in November 1870 naar Frankrijk riep en hem, tot divisie-generaal verheven, belastte met het commando over het noorderleger in plaats van generaal Farre, die bij Amiens de nederlaag had geleden. Faidherbe verscheen den 5den December in zijn hoofdkwartier te Rijssel, waar hij met eene trouwens veel te gezwollene proclamatie het bevel aanvaardde. Hij beijverde zich in de eerste plaats om zijne wanordelijke troepen te reorganiseren en te versterken.
Toen hij omstreeks 70000 man onder zijne bevelen had, maakte hij aanstalten om Parijs te ontzetten. Met de kern van zijn leger rukte hij voorwaarts tot op 1½ geogr. mijl ten noord-oosten van Amiens en betrok er eene zeer gunstige stelling, die door eene talrijke artillerie verdedigd werd. Hier werd hij den 23sten December door generaal von Manteuffel aangetast en uit al zijne positiën verdreven, waarbij hij meer dan 1000 man gevangenen verloor. Daar laatstgenoemde generaal slechts 2 divisiën onder zijne bevelen had en dus in getalsterkte voor Faidherbe moest onderdoen, zocht deze, die gedurig versche troepen in het veld kon brengen, zijn terugtogt door aanvallen te dekken, doch moest telkens afdeinzen. Onophoudelijk vervolgd, trok hij tot achter Arras naar de vaste positie van La Scarpe achterwaarts. Het Duitsche leger bereikte den 25sten December Bapaume en zond van hier een aanmerkelijk deel der manschappen naar Peronne, om deze plaats in te sluiten. Dit bragt Faidherbe in den waan, dat de vijand nu niet langer in staat zou wezen, om hem weerstand te bieden, zoodat hij het plan vormde, om zijne poging tot het ontzet van Parijs te hervatten. Hij deed derhalve den 2den Januarij 1871 een aanval op de 30ste Pruissische brigade, doch te vergeefs.
Den volgenden dag poogde hij met 2 legercorpsen de hoofdmagt der Duitschers bij Bapaume te overweldigen, doch zag zich gedwongen, om na zware verliezen naar Arras en Douai de wijk te nemen. Den 10den Januarij bezweek Peronne, zoodat er nieuwe troepen beschikbaar kwamen, en generaal Goeben, die het commando over de eerste Duitsche armée van generaal Manteuffel overgenomen had, gebruikte ze aanstonds tot versterking en maakte voorbereidselen tot een beslissenden slag. Toen Faidherbe kort daarna zijne pogingen herhaalde, werd hij den 17den Januarij bij Beauvais aangevallen en den 19den geslagen. Hij verloor 11000 man aan ongedeerde gevangenen en 6 kanonnen, terwijl het verlies der Duitschers 94 officieren en 3000 dooden beliep. Deze laatsten hadden met naauwelijks 35000 man aan 65000 Franschen het hoofd geboden. Het leger van Faidherbe werd verstrooid, en hij moest veiligheid zoeken in Rijssel. De capitulatie van Parijs en de daarop volgende wapenstilstand beveiligden hem voor verdere nederlagen.
Toen in Februarij 1870 eene Nationale Vergadering gekozen werd, zag hij, als een ijverig republikein en een aanhanger van Gambetta, zich door Parijs derwaarts afgevaardigd, maar toen zijn beschermer het gezag verloor, achtte hij het raadzaam zijn mandaat neder te leggen. Na het sluiten van den vrede, ontving hij den last, om zijn leger af te danken en den 27sten April 1871 kwam hij op pensioen. Zijn opvolger in het commando te Tijssel was generaal Fénélon. Bij nieuwe keuzen voor de Nationale Vergadering werd hij op 3 plaatsen benoemd, doch hij aanvaardde het mandaat van zijne geboortestad. Faidherbe heeft zich in den jongsten oorlog onderscheiden door groote activiteit, en zich tevens verdienstelijk gemaakt op letterkundig gebied. Hij leverde bijdragen voor het „Bulletin" van het Geographisch Genootschap te Parijs, — in 1860 en later bezorgde hij te St. Louis aan de Senegal het „Annuaire du Sénégal”, — ook schreef hij een „Chapitre de Géographie sur le t de l’Afrique (1864)”. Gedurende zijn laatste vertoef in Algérië gaf hij eene „Collection compléte, des inscriptions numidiques" in het licht, — en zijn laatste oorlogsbeleid zocht hij te regtvaardigen door zijn „Campagne de l’armée du Nord (1871).”