Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rijssel

betekenis & definitie

Rijssel, in het Fransch Lille, de hoofdstad van het Fransche departement du Nord, de zetel eener belangrijke nijverheid en eene der sterkste vestingen van Europa, ligt aan de Lijs, aan den mond van het Deule-kanaal en aan het Sensée-kanaal in eene fraaije en vruchtbare vlakte. zij is de verblijfplaats van een prefect en van het departementaal bestuur, en men vindt er een geregtshof, eene handelsregtbank, eene kamer van koophandel, eene beurs, een agentschap van de bank van Frankrijk, een viertal consulaten enz. Voorts heeft men er: 3 faculteiten van hooger onderwijs, eene voorbereidende school voor geneeskunde, een lycéum, onderscheidene scholen van nijverheid, een instituut voor doofstommen, eene académie voor muziek en eene voor kunst, eene boekerij met 42000 deelen en 515 handschriften, een botanischen tuin, eenige muséa, onderscheidene geleerde genootschappen en instellingen van weldadigheid enz. Er wordt eene verbazend groote hoeveelheid garens en linnen, katoenen en wollen stoffen vervaardigd, en talrijke verwerijen, bleekerijen enz. staan hiermede in verband, terwijl men er tevens machinefabrieken, suikerraffinaderijen, papierfabrieken, bierbrouwerijen, tabakskerverijen enz. aantreft. Van groot belang is er wijders de handel in die voortbrengselen, alsmede in koloniale waren, wijn, brandewijn, likeuren enz.

Deze handel wordt door onderscheidene kanalen en spoorwegen aanmerkelijk bevorderd. — Tot vóór korten tijd was Rijssel in een naauwen vestingmuur bekneld, die de uitlegging der stad verhinderde, doch in 1858 zijne de aangrenzende gemeenten met de stad vereenigd en gezamenlijk door een nieuwen muur omsloten. Van de 6 poorten is slechts ééne — een Dorische triomfboog van 1682 — bewaard gebleven. De citadél, een onregelmatige vijfhoek, door Vauban gebouwd, is door eene ruime esplanade van de stad gescheiden. Het aantal inwoners bedraagt er ongeveer 160000. Tot de merkwaardige gebouwen behooren er: onderscheidene oude kerken en vooral eene nieuwe groote kerk, met wier stichting men in 1855 een aanvang heeft gemaakt, — voorts: het prachtige stadhuis, in welks bovenzalen zich de muséa bevinden, de Beurs, het gebouw voor het departementaal archief, dat der prefectuur, het paleis van Justitie en de schouwburg. — Men vermeldt, dat Julius Caesar op de plek van het hedendaagsche Rijssel, tusschen de Deule en de Lijs, dus op eene soort van eiland (L’Ile, later Lille), een kasteel heeft gebouwd; doch de stad is gesticht in de 10de eeuw door de Graven van Vlaanderen. In 1213 werd Rijssel door Philippus 11 Augustus en in 1297 door Philippus IV de Schoone verwoest en, toen laatstgenoemde den Graaf van Vlaanderen gevangen genomen had, in 1305 aan hem in pand gegeven.

Koning Karel V stond Rijssel af aan Bourgondië, toen zijn broeder Philippus van Bourgondië in het huwelijk trad met Margaretha van Vlaanderen. Na den dood van Karel de Stoute maakte Lodewijk XI aanspraak op Rijssel; toch bleef het in het bezit van diens erfdochter Maria en van haren gemaal Maximiliaan I, alsmede van hunne nakomelingen, keizer Karel V en Philippus II van Spanje. François I, koning van Frankrijk, deed in het verdrag te Madrid afstand van al zijne regten op Rijssel, ’t geen later door Hendrik IV bekrachtigd werd. Lodewijk XIV veroverde echter de stad in 1667 en behield haar tot aan den Vrede van Aken. Wél werd zij in 1708 door prins Eugenius na een hardnekkigen tegenstand bemagtigd, doch Oostenrijk gaf haar in 1713 bij den Vrede van Utrecht aan Frankrijk terug.