Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Eques

betekenis & definitie

Eques, in het meervoud equites — een Latijnsch woord, dat met equus (paard) in een naauw verband staat — beteekent een ruiter of ridder, die, te Rome tot de Patriciërs behoorende, te paard dienst deed bij het leger. Rómulus deed reeds 300 ridders uit de curiae kiezen; zij werden in 3 centuriën verdeeld, elk 30-tal noemde men eene turma,en elk 10-tal had een decurio tot aanvoerder. Tegen het einde der monarchie bestond dat corps uit 1200 ridders, en dit breidde zich uit tot 3600, toen de helft uit Patriciërs en de andere helft uit Plebejers gekozen werd. Tijdens de Republiek werden de ridders door de consuls en censoren voor een tijd van 5 jaar aangewezen; zij ontvingen geld tot aankoop en onderhoud van een strijdros, maar voor 't overige geen soldij.

De opperbevelhebber van het geheele corps droeg den naam van tribunus celerum. De ridders genoten vele voorregten, bijvoorbeeld eene eereplaats bij de openbare spelen. Daarenboven ontstond er in het jaar 403 vóór Chr. eene nieuwe ridderschap. Er was namelijk bij de belegering van Veji gebrek aan ruiters, èn vele Romeinsche jongelingen, die den census der equites betaalden, boden zich aan, om als vrijwilligers met eigen paarden te dienen. Deze equites ontvingen soldij en genoten op verre na niet het aanzien der oude. Langzamerhand vormde de ridderschap, die aanvankelijk gekozen werd, een blijvend corps, tusschen den senaat en het volk geplaatst en den middelstand vertegenwoordigend. Als zoodanig werd zij in 123 vóór Chr. ten tijde van Cajus Gracchus door eene wet als tweede stand erkend. Door de sterke uitbreiding van het corps, de ongelijkslachtige bestanddeelen, waaruit het was zamengesteld en de gewoonte, om plaatsvervangers te nemen voor de werkelijke krijgsdienst, verdween het aanzien der ridders meer en meer, zoodat zij onder de Keizers als staatkundige magt zeer weinig beteekenden.

< >