Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Epidemie

betekenis & definitie

Epidemie of epidemische ziekte noemt men zoodanige ziekte, die zich op zekeren tijd algemeen over (epi) het volk (demos) verspreidt en daarna verdwijnt, om na eene bepaalde tusschenpoos terug te keeren. Er bestaan weinig acute ziekten, die voorheen niet epidemisch geheerscht hebben. De oorzaak van het ontstaan eener epidemie ligt, naar men zich uitdrukt, in de epidemische gesteldheid (genius epidemicus) van het oogenblik, — een fraai woord om tot bedekking van onkunde te dienen. Trouwens men is ook verder gegaan en heeft ze aan kosmische, tellurisch-atmosphaerische en staatkundig-maatschappelijke oorzaken toegeschreven.

Het geloof aan eene kosmische oorzaak, bijvoorbeeld aan den invloed der hemelligchamen, is reeds lang als bijgeloof veroordeeld. Minder verwerpelijk is het, de oorzaak eener epidemie te zoeken in de betrekking van de zon tot de aarde, — alzoo in de wisseling der jaargetijden en het eigenaardige van elk jaargetijde in het bijzonder. Van grooter gewigt evenwel zijn de tellurisch-atmosphaerische verschijnselen, zooals aardbevingen met eene hiermede gepaarde wijziging in de magnétische en electrische stroomen, zeevloeden, overstroomingen van rivieren, aanhoudende vochtigheid, droogte of hitte, — voorts afwijkingen van de gewone gesteldheid der jaargetijden met haren invloed op het planten- en dierenrijk. Verder vermelden wij den invloed der staatkundige en maatschappelijke omstandigheden, zooals oorlog, hongersnood, schadelijke gewoonten, opvoeding, bedrijf, voeding, woning, kleeding, zeden en gebruiken. Bedenkt men, dat soms onderscheidene van deze ongunstige toestanden zich kunnen vereenigen, dan zal het niet vreemd gevonden worden, dat zij eene magt vormen, die de deur openzet voor epidemische ziekten. Eene belangrijke zaak daarbij is de besmetting; dikwijls echter ontstaat deze laatste eerst dan, wanneer reeds onderscheidene personen door de ziekte zijn aangetast. Ook verspreiden zich vele ziekten zonder dat men een overbrengen van den eenen persoon op den anderen kan aanwjjzen. Men beweerde ook, dat in vele gevallen de kiemen der ziekte in de gedaante van woekerdieren (lucht-infusoriën) of microscopische zwammen door middel van den dampkring worden overgebragt.

Sommige epidemiën keeren in bepaalde landstreken regelmatig terug, zooals de cholera in Indië, terwijl zij de eene keer veel boosaardiger zjjn dan de andere. Het voortrukken eener epidemie door verschillende landen is vooral door de cholera — en te voren door de influenza — bekend geworden. De duur eener epidemie is zeer verschillend, — gewoonlijk te korter naarmate haar aanval heviger is. Langzamerhand verdwijnt zij, hetzij uit gemis aan personen, die vatbaar zijn voor haren invloed, — hetzij door de magt van natuurlijke oorzaken, bijvoorbeeld eene frissche winterkoude, — hetzij door de maatregelen, die wetenschap en ervaring tegen haar aanwenden. Intusschen kan eene epidemie ook endemisch (eene blijvende, nu en dan voorkomende) ziekte worden of het burgerregt verkrijgen.

De maatregelen, tegen eene epidemie te nemen, zijn van algemeenen of bijzonderen aard. Tot de algemeene behooren eene goede woning, kleeding en voeding, eene frissche lucht, eene middelmatige warmte, vooral zindelijkheid in alle opzigten en eindelijk kalmte van geest. De bijzondere maatregelen zijn verschillend naar den aard der epidemie. Men beveiligt zich tegen de natuurlijke pokken door de koepok-inënting, — tegen de pest en tegen de gele koorts door eene andere landstreek op te zoeken, enz.

< >