Eckmühl of Eggmuhl, een dorp, in het district Mallersdorf en in het Beijersche arrondissement Neder-Bejieren, aan de rivier de groote Laber en aan den weg van Regensburg naar Landshut gelegen, is merkwaardig wegens den aldaar geleverden veldslag van den 22sten April 1809. Nadat de linkervleugel van het Oostenrijksche leger, dat bij Regensburg was opgesteld, bij Abensberg de nederlaag had geleden, vatte aartshertog Karel post bij Eckmühl en bedreigde met 4 legercorpsen den overwinnaar in den rug, tevens hopende, dat hij zich zou kunnen meester maken van den weg naar Donauwörth, den sleutel van Beijeren. Davoust echter hield hem den 21sten aanhoudend bezig door herhaalde aanvallen en misleidde hem met de beweging van Napoleon naar de zijde van Landshut, waar de Oostenrijksche linkervleugel nogmaals geslagen werd. In den namiddag van den 22sten verscheen plotselijk Napoleon, die het vervolgen van Hiller tot aan de overzijde van de Inn aan Bessières had opgedragen, met het corps van Lannes, Masséna, de Würtembergers onder Vandamme en de kurassiers-divisiën Nansouty en St.
Sulpice,— hij verscheen bij het dorp Eckmühl, waar de Beijersche troepen en Davoust reeds in het vuur waren. Het Würtembergsche corps, de voorhoede van Napoleon vormend, veroverde het dorp Burghausen en bezette de wouden aan weêrszjjden van den weg, waardoor de ruiterij gelegenheid ontving om voorwaarts te rukken. Daarop veroverde generaal Seidewitz aan het hoofd van 2 Beijersche regimenten eene Oostenrijksche batterij van 16 kanonnen, die den weg naar Landshut bestreken. Lannes overvleugelde de Oostenrijkers aan de linkerzijde, terwijl zij in het centrum aangetast en teruggedrongen werden. Bij Eckmühl hielden zij weder stand, doch de Würtembergsche infanterie nam het dorp stormenderhand in. Kort daarna werden de Oostenrijkers ook uit het bosch verjaagd, dat Regensburg dekt, en naar de vlakte gedreven.
De beide Fransche cavalerie-divisiën en de Beijersche en Würtembergsche ligte ruiterij snelden nu voorwaarts en wierpen, na een hardnekkig gevecht, de Oostenrijksche ruiterij op de vlugt. Hierdoor werd de infanterie zoodanig in verwarring gebragt, dat de Aartshertog zich genoodzaakt zag, over de Donau naar Regensburg terug te trekken. De Oostenrijkers, die bij Eckmühl met slechts 28000 man tegenover 65000 man Franschen stonden, verloren er 6000 man en 16 stukken geschut. Het verlies der Franschen was veel geringer, en Napoleon benoemde Damast, hertog van Auerstadt, tot prins van Eckmühl. Nadat ook Regensburg ingenomen was, moest de Oostenrijksche generaal Jellachich München ontruimen, zoodat de Koning van Beijeren derwaarts kon terugkeeren. Tevens moest de Oostenrijksche opperbevelhebber naar Bohemen terugtrekken, terwijl de weg naar Weenen geopend was voor den vijand.
