Düringsfeld (Ida von), eene Duitsche schrijfster, werd geboren den 12den November 1815 te Militsch in Neder-Silézië. Haar vader was officier, en wegens het afwisselend verblijf in onderscheidene kleine garnizoenssteden ontving zij aanvankelijk een zeer onvoldoend onderwijs. Eerst later maakte eene oud-tante haar bekend met de Duitsche en Fransche letterkunde, en op haar 14de jaar vertoefde zij eenigen tijd te Breslau, waar zij Engelsch en Italiaansch leerde.
Een jaar daarna kwam zij in betrekking met Theodor Heil (K.G. Th. Winkler), die verschillende bijdragen van hare hand in de „Abendzeitung” opnam. Zij bragt voorts eenigen tijd door te Dresden, om hare opvoeding te voltooijen. Hier leerde zij Tiedge kennen, en weldra gaf zij onder den naam Thekla gedichten uit (1835), waarop „Der Stern von Andalusiën (1838)” volgde. Eene langdurige zenuwziekte belemmerde haar in haren letterkundigen arbeid, en eerst in 1841 leverde zij haren roman „Schlosz Goczyn”, die in 1845 eene tweede uitgave beleefde.
In laatstgenoemd jaar trad zij in het huwelijk met vrijheer Otto von Seinsberg en hield vervolgens met hem achtereenvolgens haar verblijf in Italië, Zwitserland, te Breslau, in Dalmatië, in België, in Frankrijk, te Praag, en eindelijk te Dresden. Zij is eene der vruchtbaarste schrijfsters van Duitschland. Van hare salon- en familie-romans noemen wij: „Skizzen aus der vornehmen Welt (1842—1845, 3 dln)”, — „Graf Chala (1845)”, — „Esther (1854, 2 dln)”, — „Clotilde (1855) ”, „Milena (1863)”, — en „Die Literaten (1863, 2 dln)”, — van hare geschiedkundige romans: „Margaretha von Valois und ihre Zeit (1847, 3 dln)” — en „Antonio Foscarini (1850 , 4 dln)”.
— Als dichteres leverde zij: „Fur Dich (1815 en 1845)”, — „Amimone (1852)”, — „Böhmische Rosen (1851)”, — en „Lieder aus Toscana (1856). — Ook gaf zij een aantal reisen landschapsbeschrijvingen in het licht, waarvan wij vermelden: „Aus Dalmatien(1855— 1857, 3 dln)”. Gedurende haar vertoef in België schreef zij „Von der Schelde bis zur Maas (1861, 3 dln)”, — en later kwam van haar „Das Sprichwort als Kosmopolit (1863, 3 dln)” in het licht, terwijl dezer dagen (1873) een tweede druk van haar merkwaardig werk „Das Buch gedenkwürdiger Frauen (1870)” is aangekondigd. Zij heeft een sierlijken en tevens puntigen stijl, en hare gevoelige liederen onderscheiden zich tevens door zoetvloeijendheid, terwijl zij in hare romans steeds de bestaande maatschappelijke toestanden voor oogen heeft.