Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dreiging

betekenis & definitie

Dreiging of bedreiging is een misdrijf tegen den persoon, en wèl een inbreuk op den vrede en de vrijheid van beweging waarop ieder burger aanspraak heeft. Het wezen van het misdrijf bestaat hierin, dat men iemand een kwaad, b.v. een nadeel aan zijn ligchaam, aan zijne goederen, of aan zijne eer en goeden naam voorhoudt, met het vooruitzigt dat het binnen eenigen tijd verwezenlijkt zal worden, hetzij met, hetzij zonder bijvoeging van eene voorwaarde, wier vervulling gewenscht wordt.

Het is onjuist, om dit misdrijf te brengen tot de zoogenaamde verwijderde aanrandingen van het regt, in tegenstelling met de regtstreeksche, als b.v. verwonding, brandstichting, enz. Hier wordt even goed een regt geschonden, als bij elk ander misdrijf: er is alleen verschil in de elementen van het nadeel, dat aan het algemeen, en aan het beleedigde individu wordt toegebragt. ’t Begrip, dat ons wetboek van strafregt van dit misdrijf heeft, is onvolledig en niet principiëel. Het onderscheidt, en teregt, mondelinge en schriftelijke bedreiging. Verder wordt de zwaarte der straf geregeld naar het kwaad, waarmede bedreigd wordt, en is er een onderscheid aangenomen, of de vervulling eener voorwaarde geëischt wordt, of niet. Maar de mondelinge bedreiging tegen particulieren zonder bijvoeging van bevel of voorwaarde is straffeloos,—terwijl dergelijke handelingen tegen ambtenaren strafbaar zijn gesteld. Bij de herziening van het strafregt dient deze gaping aangevuld te worden.