Döring (Theodor), een uitstekend Duitsch tooneelspeler, geboren te Warschau den 9den Januarij 1803, was bestemd voor de studie der godgeleerdheid, bezocht een gymnasium te Berlijn, en wijdde zich vervolgens aan den handel. Hij geraakte er voorts in kennis met den directeur van het liefhebberijtooneel „Urania” en bezocht gedurig den hofschouwburg. Nadat hij eerst onder de tooneelisten van „Urania” was opgetreden, verbond hij zich aan het tooneelgezelschap van Hurray en debuteerde te Bromberg en elders. In 3826 vertrok hij in behoeftige omstandigheden te voet van Bromberg naar Breslau en zag zich hier geplaatst bij het gezelschap van Bierey.
Hier ontwikkelde zich zijn talent voor koddige rollen, en hij vervulde zoowel deze als hoog-ernstige karakterrollen van 1829 tot 1837 in verschillende groote steden tot genoegen van het publiek. Daarna was hij achtereenvolgens werkzaam te Stuttgart en Hannover, en na den dood van Seydelmann (1845) werd hij diens opvolger aan den hofschouwburg te Berlijn. Zijne groote talenten als tooneelkunstenaar — vooral in de rollen van Nathan, Falstaff, Franz Moor, Mephistopheles, Lear enz. — worden zeer geroemd.