Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Document

betekenis & definitie

Document, zie Oirkonde.

Dodd (William)

Dodd (William), een Engelsch schrijver, geboren in 1729 te Bourn in het graafschap Lincoln, wijdde zich te Cambridge aan de studie der godgeleerdheid. Bij zijne uitstekende talenten voegde hij eene groote mate van ligtzinnigheid. Reeds op zijn 18de jaar trad hij op als schrijver en dichter, zoowel uit ijdelheid als om zich geld te verschaffen. Daarna begaf hij zich naar Londen en trad er voor 1000 pond sterling in het huwelijk met de minnares van een lord, waarna zijn bekommerde vader hem eene predikantsplaats te Westham bij Londen bezorgde. Alsnu maakte hij door zijne kanselwelsprekendheid zoo grooten opgang, dat hij in 1753 als predikant te Londen benoemd werd; hier gaf hij zich over aan groote verkwisting en aan een zedeloozen wandel. Om zijne schulden te dekken, plaatste hij zich aan het hoofd van een opvoedingsgesticht, en dit zou hem schatten opgeleverd hebben, zoo zijne behoeften niet waren toegenomen met zijn voorspoed.

In 1763 koos graaf Chesterfield hem tot hofmeester van zijn aangenomen zoon Philip Stanhope, en zijne vrienden bezorgden hem in 1765 de betrekking van hofprediker. Nu vestigde hij zich te Londen en gaf zich over aan de grootste losbandigheid. Met eene uit eene loterij getrokkene geldsom bouwde hij afzonderlijke kerken, waar de huur der zitplaatsen hem groote schatten opleverden. Hij kocht nu eene praebende in Buckinghamshire, en zijn voormalige leerling benoemde hem tot huiskapellaan. Dat alles was echter voor zijne uitgaven nog geenszins voldoende. In de engte gebragt door zijne schuldeischers, zond hij aan de vrouw van den Lord-Kanselier een naamloozen brief, waarin hij haar 1000 pond sterling beloofde, zoo zij bewerkte, dat haar gemaal hem eene aangewezene voordeelige praebende bezorgde. De ontdekking van deze list kostte hem het ambt van hofmeester en eigenlijk veel te laat zijn goeden naam.

Lord Chesterfield schonk hem eene aanzienlijke som gelds, om de schuldeischers te bevredigen, maar Dodd besteedde ze aan eene reis naar Frankrijk. Na zijn terugkeer klom derhalve de nood, en hij kwam eindelijk op het noodlottig denkbeeld, om zich te redden door het afgeven van een valschen wissel van 4000 pond sterling op laatstgenoemden lord. Zijn vergrijp werd ontdekt, en daar hij geene poging deed om te vlugten, wierp men hem in de gevangenis. De jury verklaarde hem schuldig, en de wet veroordeelde hem ter dood. Aanstonds beijverden zich zijne talrijke vrienden, om ’s Konings genade voor hem in te roepen, — zelfs werd tot dat einde een smeekschrift met 23.000 onderteekeningen opgezonden, doch de geheime Raad bevestigde het vonnis, en Dodd werd den 27sten Junij 1777 te Tyburn opgehangen. Hij wordt geroemd als een onbaatzuchtig menschenvriend, en van zijne geschriften noemen wij, behalve de „Overdenkingen in den kerker”, de „Commentaries on the Old and New Testament (1770, 3 dln, 1801—1803, 3 dln)”.