Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dnjepr

betekenis & definitie

Dnjepr is de naam van eene Russische rivier, bij de Ouden onder dien van Borysthenes bekend, terwijl zij in het Turksch Oesoe of Ohoe en in het Tartaarsch Exi genoemd wordt en in de 10de eeuw als Danapros en in de 16de als Lussem voorkomt. Zij is na de Donau de grootste rivier van de Zwarte zee, en na de Wolga de aanzienlijkste stroom van Europeesch Rusland. Hare bronnen liggen, even als die der Wolga en der Duna, in het Wolchonski-woud, eene lage hoogvlakte van Midden-Rusland — en wèl in het Gouvernement Smolensk.

Eerst loopt zij zuidwest-, dan zuidoost- en dan weder zuidwestwaarts en besproeit de gouvernementen Smolensk, waar zij reeds bij de stad Dorogoboesh bevaarbaar wordt, Mohilew, Minsk, Tsjernigow, Kiew, Poeltawa, Cherson, Jekaterinoslaw en Taurië en stort zich beneden de stad Cherson in een liman of strandmeer, dat 16 geogr.mijl lang, door haar gevormd en naar haar genoemd is en bij Otsjakow en Kinburn in verband staat met de Zwarte zee. Zij heeft eene lengte van 240 geogr. mijl, en van deze moet men 100 aan de kronkelingen toekennen, terwijl haar stroomgebied eene oppervlakte heeft van 8500 □ geogr. mijlen. Hare oevers, vooral aan de linkerzijde, zijn met krijt-, leem-, en mergelheuvels bedekt, — hare bedding is 100 tot 400 Ned. el breed, doch die breedte bedraagt bij haren mond ruim 2 geogr. mijl. Van Smolensk tot Kiew kan zij zonder hinder bevaren worden, — daarna maken granietrotsen, die dwars door de bedding loopen, de vaart onveilig, — en nog verder benedenwaarts, tusschen Kaidak en Chortizkaja over een afstand van 9 geogr. mijl, heeft men de beruchte Porogen of watervallen, die alle scheepvaart beletten, welke eerst weder mogelijk wordt bij Alexandrowsk. Intusschen zoekt men deze Porogen door middel van buskruid uit den weg te ruimen, om de rivier tot aan Dorogoboesh bevaarbaar te maken. Zij is voor ’t overige dieper dan de Wolga en de Don, heeft eene steen- of mergelachtige bedding en kalkhoudend water, dat echter zeer bruikbaar is. Het oeverland is vruchtbaar, en er zijn talrijke eilanden in den stroom; ook vindt men er vele schipbruggen — slechts ééne vaste brug bij Kiew, — en de gemeenschap tusschen de beide oevers wordt voorts door veeren onderhouden. Bij Smolensk is de rivier van November tot April met ijs bedekt, — bij Kiew van Januarij tot Maart, — bij Jekaterinoslaw 1 of 2 maanden, en bij Cherson blijft het water het geheele jaar open.

De voornaamste oeversteden zijn er Dorogoboesh, Smolensk, Kraszoeyi, Orsja, Kopys, Mohilew, Staryi, Bysjow, Rogatsjew, Rjetsjiza, Kiew, Tsjerkassy, Krylow, Krementsjoeg, Krjoekow, Werchnednjeprowsk, Jekaterinoslaw, Alexandrowsk, Nikopol, Berislaw, Cherson Alesjki, Otsjakow en Kinburn. Tot de belangrijkste zij-rivieren behooren de Wiaesma, de Droesja, de Beresina, de Ssosj, de Pripek, de Deszna, de Troebesh, de Ssoela, de Psol, de Worskla, de Orel, de Ssamara, de Moskowka en de Ingoelek. Eigenlijk zou men daartoe ook de Boeg kunnen rekenen, omdat de liman van deze zich met die van de Dnjepr vereenigt. Deze laatste heeft een overvloed van groote en zeer smakelijke visschen, waaronder de huizen, de steur, de zalm en de karper de voornaamste plaatsen bekleeden. Door middel van de Dnjepr en van verschillende kanalen is de Zwarte zee met de Oostzee verbonden. — De reeds vermelde heuvels langs den oever dragen den naam van Dnjepr-gebergte, — en de Dnjepr-linie is eene reeks van vestingen, door keizerin Catharina II in 1770 in de Gouvernementen Jekaterinoslaw en Taurië tegen de aanvallen der Krimsche Tartaren gesticht, welke thans aan Rusland onderworpen zijn, zoodat die vestingen, 7 in getal en met tusschenruimten van 4 geogr. mijl gebouwd, thans uit een krijgskundig oogpunt hare waarde verloren hebben. — Eindelijk noemt men de Steppe van de Dnjepr eene groote vlakte, die zich aan den benedenloop der rivier langs beide oevers uitstrekt en over het gouvernement Jekaterinoslaw westwaarts tot Bessarabië, oostwaarts tot aan het land der Donsche Kozakken, en zuidwaarts tot aan Taurië voortloopt. Die steppe is in het binnenland vruchtbaar en wordt naar de zijde der zee meer en meer zandig en dor, totdat zij eindelijk zoute meren draagt. Het aantal harer bewoners is gering.

< >