Dij (De) is het bovenste gedeelte der onderste ledematen van den mensch, gelegen tusschen het bekken en de knie. Het dijbeen (os femoris) is het langste en sterkste van het geheele geraamte en aan het bovenste uiteinde met een hoofd in de heupkom (in het bekken) zeer beweegbaar. Breuken van het dijbeen komen dikwijls voor en genezen moeijelijk zonder verkorting van het been, terwijl eene breuk van den hals van het dijbeen meestal ongeneeslijk is.
Door het spiervleesch van dit ligchaamsdeel loopen de dij-ader en de dijslag-ader. De dijbeenderen zijn bij de mannen iets meer binnenwaarts geplaatst dan bij de vrouwen, — ’t geen met den vorm van het bekken in verband staat.