Didymus Onder dezen naam vermelden wij:
Didymus, een beroemd taalkundige van Alexandria. Hij leefde in den tijd van Julius Caesar en schreef, naar men verhaalt, omstreeks 4000 boeken, zoodat zijn stalen vlijt hem den bijnaam bezorgde van Chalkenteres (koperen inborst). Hij bepaalde zich vooral tot eene beoordeeling van andere Grieksche dichten prozawerken. Intusschen zijn van die duizende werken slechts enkele kleine fragmenten bewaard gebleven.
Didymus de Blinde, een kerkleeraar en gedurende nagenoeg eene halve eeuw het hoofd der catechétenschool te Alexandria. Hij werd geboren in 309 en was een vriend van Antonius de Groote en de leermeester, van Híerónymus en Rufinus. Hij overleed in 395. Sedert zijne kindsheid was hij blind, doch hij had zich eene grondige kennis bezorgd van de godgeleerdheid, van de Grieksche wijsbegeerte en van de wiskunde.
In zijne leerstellingen komt hij overeen met Oligenes, maar is nog regtzinniger met betrekking tot de Drie-eenheid. Niettemin werd hij op de 5de oecumenische synode te Constantinopel en later bij herhaling wegens zijne leer van het voortbestaan van ’s menschen ziel en van hare loutering op aarde als een ketter veroordeeld. Van zijne geschriften zijn „Contra Arianos” en „De Trinitate libri tres” teruggevonden en door Mingarelli in het Grieksch en Latijn uitgegeven (1769).
Van zijn boek „De spiritu sancto" is eene Latjjnsche vertaling van Híerónymus voorhanden. Voorts heeft men van hem „Adversus Manichaeos”, en „Expositio VII canonicarum epistolarum”. Eindelijk leverde hij commentaren op onderscheidene boeken des Bijbels, doch daarvan zijn slechts fragmenten bewaard gebleven.