Dibbits is de geslachtsnaam van eene aanzienlijke Nederlandsche familie. Van de leden vermelden wij:
Hendrik Dibbits,' bekend onder den naam van „Hendrik in de Kiste”. Als ijveraar voor de Hervorming was hij in groot levensgevaar te Roermond, toen deze stad, na in 1572 stormenderhand door Willem I te zijn veroverd, weder in de handen der Spanjaarden viel. Op raad zijner echtgenoote verborg hij zich in eene kist, die in het voorhuis stond, waarop zij zich neêrzette. Toen de soldaten bij het heengaan zeiden, dat de gezochte wel in die kist kon schuilen, stond zij moedig op en zeide: „Ziedaar, zie nu of heer Hendrik daarin is!” waarna men haar ongemoeid liet. Dibbits ontsnapte en overleed te Duisburg in 1613. — Twee zijner zonen, Johannes (geboren te Duisburg in 1567, overleden den 3den December 1626) en Henricus (geboren te Dordrecht, overleden den 22sten Februarij 1673), waren predikanten te Dordrecht.
Johannes Dibbits, een zoon van Henricus. Hjj werd geboren in 1627, overleed den 20sten October 1709, en was desgelijks predikant te Dordrecht. Zijne groote geleerdheid en zijn uitmuntend karakter worden zeer geroemd; hjj schreef eene „Korte belijdenis des geloofs (1707)”. — Zijn zoon Henricus, geboren te Tholen den 20sten Augustus 1660 en overleden den 4den Februarij 1740, was van 1695 tot 1737 predikant te Leiden.
Johan Dibbits, een zoon van laatstgenoemden Henricus. Hij was geboren te Philippine den 27sten Junij 1685, werd kolonel van een regiment voetvolk en groot-majoor van Sluis in Vlaanderen, en schreef eene „Korte schets van vuurgeving met pelotons en kort alphabetisch extract uit de groote placaatboeken (1733,.2 dln)”, benevens „Het groot Militair Woordenboek (1739 en 1740)”.
Hendrik Albert Dibbits, mede een afstammeling van laatstgenoemden Henricus. Hjj werd geboren te Alkmaar den 7den April 1731, deed eerst eene reis naar de Oost, trad bij zijn terugkeer als vaandrig in dienst, zag zich in 1752 benoemd tot hoofdcommies van ’s Lands posterijen te Leiden, nam in 1784 zijn ontslag, en overleed te Warmond den 21sten November 1805. Hjj was een uitstekend penningkundige en zag zich in 1768 benoemd tot lid der Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden.
Bernardus Johannes Cornelis, baron Dibbits, een Nederlandsch generaal. Hij werd geboren te Arnhem den 7den September 1782, trad in 1796 als cadet in dienst, zag zich 4 jaar later tot luitenant en in 1807 tot kapitein bij de garde van koning Lodewijk bevorderd, — voorts in 1808 tot luitenant-kolonel en commandant van Delfzijl, — in 1809 tot majoor van het legioen ligt-gewapende soldaten, en in 1813 tot commandant van het 7de regiment tirailleurs der Keizerlijke gardes. In 1814 werd hij inspecteur der infanterie bij het Nederlandsche leger met den rang van kolonel, en in 1815 generaalmajoor. Later was hij in de betrekking van luitenant-generaal werkzaam als provinciale commandant van Limburg, daarna als inspecteur der infanterie, en eindelijk als commandant van de 4de divisie infanterie.
Bij het uitbarsten der Belgische revolutie bevond hij zich te Maastricht, waar hij door beleid en moed groote diensten bewees aan het Vaderland. Hij bleef er opperbevelhebber tot aan zijn dood den 29sten Maart 1839, en er verrees op zijn graf een gedenkteeken in een der bolwerken. Hij was ridder van de orde der Unie, van die van het Legioen van Eer, en van de Militaire Willemsorde 3de klasse, en zag zich in 1830 in den Nederlandschen adelstand opgenomen met den titel van baron. Hjj schreef een „Reglement op de exercitiën van de infanterie, inhoudende de soldaten- en pelotonsschool (1815)”.
Lambertus Dibbits, een Nederlandsch godgeleerde. Hij werd geboren te Amersfoort den 20sten April 1796, studeerde te Utrecht, zag er zijn antwoord op eene Académische prijsvraag met goud bekroond en was achtereenvolgens predikant te Voorthuizen (1819), Schiedam en Utrecht, waar hij den lsten Junij 1855 overleed. Hij was een warm voorstander van het Protestantismus, gaf eenige geschriften in het licht, en werd tot lid benoemd van het Provinciaal Utrechtsch en van het NoordBrabantsch genootschap.