Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Diana

betekenis & definitie

Diana is de oud-Italiaansche maangodin, die inzonderheid door de Acquers en Latijnen gehuldigd werd. Dit geschiedde vooral in een heilig bosch aan het meer van Nemi en in een tempel, door Servius Tullius op den Aventijnschen heuvel te Rome gesticht.

Allengs werd zij vereenzelvigd met de Grieksche Artémis, welke met haren broeder Apollo reeds vroeg te Rome vereerders vond. Ook deze, eene dochter van Zeus en Leto (Latona), volgens anderen van Zeus (Jupiter) of Poseidon (Neptunust en Démeter (Ceres), is desgelijks de godin van de maan. In vele gewesten van Griekenland was zij echter eene scheppende godin, die hare werkzaamheid in wouden, rivieren en bronnen openbaarde, eene gezellin der Nymphen, de wreekster der beleedigde kuischheid, de beschermgodin der jagers en levens der wildbaan.

Evenals Apollo ging zij den hoogmoed der menschen te keer, zond met hare pijlen den dood en veroorzaakte besmettelijke ziekten. De beeldende kunst stelt haar voor als eene maagd met eene slanke, krachtige gestalte en met een echt-Grieksch gelaat, hetwelk op dat van Apollo gelijkt. Als jagtgodin vertoont zij zich in een opgeschort gewaad, doch dit is lang, wanneer zij als fakkeldraagster wordt voorgesteld. De Taurische en Ephesische Artémis, aanvankelijk van haar verschillend, zijn later met haar zamengesmolten.

Ook de Perzische godin Anahita of Anaïtis werd in de Grieksche gewesten van Klein-Azië als de „Persische Artémis” gehuldigd. — Diana is ook eene der asteroïden (zie onder dezen naam). — Eindelijk vermelden wij nog den hoorn van Diana, eene fraaije, op een boom gelijkende kristalschieting, welke ontstaat, wanneer men een getakten zinkreep in eene oplossing van salpeterzuur zilveroxyde laat hangen.

< >