Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Czacki

betekenis & definitie

(Taddéus), een beroemd Poolsch letterkundige , werd geboren te Poryck in Volhynië den 28sten Augustus 1765 en ontving zijne opleiding bij een oom te Dantzig, daar zijn vader zich in Russische gevangenschap bevond. Koning Stanislaus Augustus benoemde hem tot lid van de regtbank te Warschau en droeg hem tevens den last op, om het geheim archief der kroon in orde te brengen. Hierdoor kwam hij tot eene naauwgezette beoefening der geschiedenis van Polen. Daar hij herhaaldelijk voorstellen deed tot verbetering van den geldelijken toestand van den Staat, werd hij in 1788 door den Rijksdag benoemd tot lid der Financiële Commissie.

Om zich goed bekend te maken met de gesteldheid des lands en er de nijverheid op te beuren, doorreisde hij de verschillende gewesten en gaf eene naauwkeurige kaart van de rivierverbindingen in Polen in het licht. Ook was het zijne taak, als ijverig voorstander der constitutie van 3 Mei 1791, om daarvan verslag te geven aan den Senaat. Intusschen liet hij de beoefening der geschiedenis geenszins varen, maar verzamelde te Poryck eene aanzienlijke boekerij, en toen hem na de tweede verdeeling van Polen zijne goederen afhandig gemaakt werden, vestigde hij zich als hoogleeraar te Krakau. Keizer Paul I gaf hem echter zijne bezittingen terug. Aan keizer Alexander I deed hij den voorslag, om het zeer verwaarloosd onderwijs in de oud-Poolsche gewesten te verbeteren; hij was oorzaak van de stichting van het gymnasium te Krzeminiec en werd er directeur.

Wegens zijn ijver om den nationalen geest bij de jeugd op te wekken, werd hij van Russische zijde van verleiding der jongelingschap beschuldigd, doch hij regtvaardigde zich in 1807 te Petersburg op zulk eene uitstekende wijze, dat de Keizer hem tot plaatsvervanger benoemde van prins Czartoryski, curator van het openbaar onderwijs in het westelijk gouvernement. In die betrekking bragt hij uit eigene middelen bijna 1 millioen gulden ten offer tot het stichten van onderscheidene scholen, en overleed te Dubno den 8sten Februarij 1813. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1843—1845 in 3 dln in het licht verschenen. Zijn belangrijkst boek handelt over de Poolsche en Litthausche wetten.

< >