Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cyclopen

betekenis & definitie

Cyclopen (De) of Kringoogigen zijn schepselen, die zich in de Grieksche fabelleer op drie wijzen vertoonen. Bij Homérus zijn zij woeste, éénoogige, reusachtige bewoners van het Siciliaansche strand, zooals Polyphemus. — Hesiodus noemt er 3, namelijk Brontes, Steropes en Arges (donder, bliksem en weerlicht); zij waren zonen van Uranus en Gaea, behoorden tot de Titans en smeedden bliksemschichten voor Zeus (Jupiter). Zij werden door Uranus in den Tartarus geworpen, maar door Gaea bevrijd. Later bragten zij Kronos aan het bewind, werden echter door dezen desgelijks in den Tartarus gesmakt en door Zeus aan hunnen kerker ontrukt.

Van dien tijd af waren zij dienstknechten van Zeus, doch werden vervolgens door Apollo gedood, omdat zij den bliksem gesmeed hadden, waarmede hun meester Asklépios (Aeseulapius) deed sneven. Volgens eene latere sage hadden zij hunne werkplaatsen in den Etna en andere vulkanen opgeslagen, waar zij werkzaam waren voor Hephaestos (Vulcanus). — Eene derde soort van Cyclopen kwam volgens Strabo uit Lycië; zij deden in Argolis muren verrijzen, die den naam van „Cyclopische” droegen. Men vond er om de steden Tiryns en Mycene, en zij bestonden uit groote, ruwe steenklompen.