Cycladen of Cycladische eilanden, is de naam van eene vruchtbare eilandengroep in den Griekschen Archipel ten zuidoosten van Euboea en Attica, — en die naam is ontleend aan de kringvormige rangschikking dezer eilanden rondom Delos. Reeds zeer vroeg hebben onderscheidene zeevarende volkeren er koloniën gesticht, doch de merkwaardigste landverhuizers derwaarts waren de Hellenen. Deze hebben er vóór en na kleine, onafhankelijke Staten doen verrijzen, die ten laatste zich onderwerpen moesten aan Athene en daarna deelden in het lot van deze stad. Volgens de oude aardrijkskundigen behoorden tot de Cycladen de eilanden Andros, Naxos, Delos, Gyaros, Ceos, Tenos, Syros, Myconos, Cythnos Kimolos, Lebinthos, Amorgos, Paros, Oliaros, Jos, Anaphe, Astypalaea en Seriphos.
Thans echter verdeelt men ze in noordelijke, middelste en zuidelijke Cycladen: tot de eerste rekent men Andro, Tino, Mycone, Syra, Thermia, Serifo en Zea, — tot de tweede Paros, Naxos, Kimoli, Sifanto, Polikandros, Nio en Sikino, en tot de zuidelijke Amorgo, Anafi, Santorin en Stampalia. Behalve dit laatste, hetwelk aan Turkije behoort, vormen zij eene nomarchie van het koningrijk Griekenland, die op bijna 50 geogr. mijlen omstreeks 120000 inwoners telt. De hoofdstad is Hermópolis op Syra met ruim 18000 inwoners. Al de Cycladen zijn rots-eilanden, en sommige dragen kegelvormige bergen ter hoogte van 1000 Ned. el. Tot de meest gewone gesteenten behooren er gneis, glimmerlei, graniet en trachiet. Wegens hun aangenaam klimaat en hunne ongemeene vruchtbaarheid werden zij weleer de „Parels van Hellas” genoemd, en hoewel er door uitroeijing der bosschen de waterschat en alzoo de vruchtbaarheid sterk verminderd is, leveren zij nog altijd wijn, olijven-olie, katoen, zijde, zuidelijke vruchten en honig. Op sommige tijden vangt men er een overvloed van lijsters. De warmte wordt er door zeewinden gematigd, en de handel door vele goede havens ongemeen bevorderd.