Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Corput

betekenis & definitie

Corput. Onder dezen naam vermelden wij:

Hendrik van den Corput, een verdienstelijk Nederlandsch godgeleerde. Hij werd geboren te Breda in 1536, studeerde eerst te Leuven, trok bij de komst van Alva naar Duitschland, waar hij te Heidelberg zijne studiën hervatte, en zag zich in 1578 beroepen als predikant te Dordrecht, terwijl hij ook te Breda, te Hoorn enz. tijdelijk dienst deed. Hij was uitgesloten van de amnestie, door Philips II van Spanje in 1582 afgekondigd, nam in 1581 deel aan de Synode te Middelburg, in 1582 aan die te Haarlem, werkte ijverig voor den bloei van zijn kerkgenootschap en overleed te Dordrecht den 22sten Augustus 1601. Hij behoorde tot de geleerdste mannen van zijn tijd en heeft eene vertaling nagelaten van een werk van zijn ambtgenoot Jeremias Bastingins, getiteld: „Verklaringe op den cathechisme der christelicker religie enz. (1591 en later)”.

Abraham van den Corput, een kleinzoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Dordrecht in 1599, was eenigen tijd predikant te Giessen-Nieuwkerk, woonde later ambteloos te Dordrecht, en overleed aldaar den 30sten October 1670. Hij schreef: „Leven en dood van den zeer beroemden Philips Melanchton enz. (1662 en later)”, — en „Goddelicke Vierschare, dat is ontdeckinge der Hemelsche oordeelen enz. (1659 en later, 4 dln)”, — terwijl hij eene „Historie der Turken” naliet, benevens eene verhandeling over de vraag „Of Petrus ooit te Rome geweest is”.

Johan van den Corput, een broeder van den voorlaatste en een uitstekend Nederlandsch krijgsman. Hij werd geboren te Breda in 1542, trad in de krijgsdienst en was in 1579, als kapitein bij het regiment van den graaf van Rennenberg te Groningen, belast met de versterking van Appingadam en Delfzijl. Vruchteloos deed hij zijn best om de stad Groningen, die door het verraad van Rennenberg aan de Spaansche zijde gebragt werd (1580), voor de Staatschen te behouden. Ook Koeverden moest hij ontruimen, doch hij trok van hier naar Steenwijk en heeft zich door de verdediging van dat stadje tegen de troepen van Rennenberg een onsterfelijken roem verworven. Hoewel de burgers er meest Spaanschgezind waren en de vestingwerken zich in een ongunstigen toestand bevonden, deed Corput zijn volk zweren, dat niemand van overgave zou spreken zoolang hij zelf daarvan zweeg, en gedurende een beleg van 18 October 1580 tot 22 Februarij 1582 wist hij de muitzieke burgers in bedwang en den moed zijner onderhoorigen levendig te houden. Door middel van kogels waarin brieven waren verborgen, hield hij gemeenschap met den overste Norritz, die tot ontzet aanrukte, en hij deelde aan de Staten eene „maniere om van verre malcandèren aan te spreecken” mede, namelijk een volledig plan om des daags door gekleurde doeken in ramen en des nachts door lantarens elkander berigten over te seinen, zoodat de telegraaf, zooals die later werd ingevoerd, eigenlijk het eerst door hem is uitgedacht.

Rennenberg moest het beleg opbreken en overleed kort daarna, terwijl Corput in 1591 met evenveel beleid zich in het bezit van de Bellingwolder schans wist te handhaven. Toen Steenwijk vervolgens in de magt der Spanjaarden was geraakt en in 1592 door prins Maurits belegerd werd, werkte Corput ijverig mede tot de verovering dier stad. De Spaansche bevelhebber had belangrijke werken achter de palissadéring aangelegd, doch op last van Corput werd een zware houten toren vervaardigd van negen verdiepingen met musketschotvrije wanden, vanwaar zijne scherpschutters zelfs tot in de straten der stad konden schieten. Belangrijke bijzonderheden worden daaromtrent medegedeeld in de „Geschiedkundige herinneringen aangaande Steenwijk enz.,” van den luitenant-kolonel der genie S. F. Klijnsma.

Wij vinden voorts omtrent Corput vermeld, dat hij bevelhebber was van Hasselt en Koeverden, gouverneur van de stad Groningen, en de vriendschappelijke raadsman van graaf Willem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland. Hij was een der bekwaamste aanvoerders en vestingbouwkundigen van zijn tijd, en overleed te Groningen den 17den September 1611.

< >