Coriandrum L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Schermbloemigen (Umbelliferae); het onderscheidt zich door een 5-tandigen kelkzoom, omgekeerd-eironde bloembladen en onbehaarde vruchten. De eenige soort is C. sativum L., een zomergewas met witte bloemen, dat in het zuiden van Europa in het wild groeit en in het midden van ons werelddeel alsook op Java tot de kweek-planten behoort. De plant heeft een onaangenamen, bedwelmenden reuk, en het zaad, korianderzaad genaamd, een specerijachtigen geur en een zoeten smaak. Het is licht-blaauw, geel of wit, zoo groot als peperkorrels en gegroefd, en men gebruikt het om geur te geven aan gebak.
Ook bevat het eene aethérische olie, die eenigzins met terpentijnolie overeenkomt en bij het stoken van likeuren gebruikt wordt. Het werkt prikkelend op de ingewanden en bevordert de spijsvertering, doch veroorzaakt in groote hoeveelheid duizeligheid en bedwelming. Het wordt ook wel bij bier gevoegd en verhoogt zijne dronkenmakende eigenschap. Het gewas vereischt een vetten, zuiveren, lossen grond; men zaait het vroeg in het voorjaar, en het bloeit in Junij. Is het zaad nagenoeg rijp, dan oogst men het op de wijze van koolzaad.