Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Cooper

betekenis & definitie

Cooper. Onder dezen naam vermelden wij:

Astley Paston Cooper, een uitstekend Engelsch heelkundige. Hij werd geboren te Brooke in Norfolk den 23sten Augustus 1768, bezocht de groote hospitalen te Londen, alsmede de universiteit te Edinburg, keerde vervolgens naar Londen terug en werd er prosector, vervolgens buitengewoon leeraar in de ontleed- en heelkunde aan het St. Thomas-hospitaal, daarna heelmeester aan het Guy’s-hospitaal, begaf zich in 1792 naar Parijs, alwaar men hem tot honorair lid van het Nationaal Instituut benoemde, zag zich toen benoemd tot chirurg van koning George IV, in 1821 tot baronet, in 1827 tot lijfarts van koningin Victoria, en overleed den 12den Februarij 1841. Hij onderscheidde zich door de behendigheid, waarmede hij de gevaarlijkste kunstbewerkingen — vooral het wegnemen van slagadergezwellen — volbragt. Tot zijne belangrijkste geschriften behoren: Observations on inguinal and congenital hernia (1803)”, — „Of crural and umbilical hernia (1807)”, — Of abdominal hernia (2de uitgave 1827)”, — »The lectures on the principles and practice of surgery (1824— 1829)”, — en „The principles and practice of surgery (1836)”.

Samuël Cooper, hoogleeraar in de heelkunde en chirurgijn aan het universiteitshospitaal te Londen. Hij werd geboren in 1781 en overleed te Shepperton in Middlesex den 3den December 1848. Hij schreef: „The first lines of the practice of surgery (6de uitgave 1836)”, — „On the diseases of the joints (1807)”, — en „A dictionary of practical surgery (1809, 7de uitgave 1837)”.

James Fenimore Cooper, een beroemd Amerikaansch romanschrijver. Hij werd geboren den 15den September 1789 te Burlington aan de Delaware in den Staat New-Iersey, ontving zijne opleiding aan het Yale-college te Newhaven, diende korten tijd bij de marine, maar nam weldra zijn ontslag, om zich te Cooperstown geheel en al aan de letterkunde te wijden. Tot herstel zijner gezondheid bezocht hij in 1826 Engeland en Frankrijk, was van 1826 tot 1829 consul der Vereenigde Staten te Lyon, woonde vervolgens als privaat-docent te Dresden, bezocht Zwitserland en Italië en keerde in 1831 naar zijn vaderland terug, waar hij den 14den September 1851 te Cooperstown overleed. Achtereenvolgens zijn van hem in het licht verschenen: „Precaution (1821) ”, — „The spy (1821, 2 dln)”, — „The pioneers or the sources of the Susquehannah (1822)”, — The pilot (1823)”, — „Lionel Lincoln (1824)”, — „The last of the Mohicans (1826)”, die voor zijn besten roman wordt gehouden, — „The prairie (1827)”, — „The wept of Wish-Ton-Wish (1828)”, — „Red rover (1828)”, — „Conanchet (1829)”, — „The water-witch (1830)”, — „The bravo (1831)”, — „The heidenmauer (1833)”, — „The pathfinder”, — „The deerslayer”, — „The two admirals (1842)”, — „Wing and Wing”, — „Mercedes of Castile”, — „Wyandotte (1844)”, — „Autobiography of a pocket handkerchief’, — „Ned Myers”, — „Ashore and afloat”, — „Miles Wallingford”, — „Satanstoe”, — „The chainbearer”, — „The redskins”, — „The crater of vulcans peak”,— „Oak openings”, — „Jack Tier or the Florida reef’, — „The sea lions (1849)”, — en „The ways of the hour (1850)”. Voorts schreef hij het blijspel „Upside down or philosophy in petticoats”, — leverde eene reeks van reisherinneringen in zijne „Gleanings in Europa (1830—1832, 6 din)”, — en gaf ook eene „History of the American navy (1839)”.

Zijne romans zijn meerendeels in alle beschaafde talen van Europa overgebragt. Zijne bewonderaars noemen hem den Amerikaanschen Walter Scott, en terwijl Cooper voor dezen moet onderdoen in scheppende verbeeldingskrachten in keurigheid van beschrijving, overtreft hij hem daarentegen in de frissche opvatting der werkelijkheid. Vooral de beschrijving van de zeden en gewoonten der Amerikaansche stammen te midden der indrukwekkende natuur van de woeste gedeelten der Nieuwe Wereld heeft in de romans van Cooper eene ongemeene aantrekkelijkheid. Daarom werden zijne 5 romans „The Pioneers”, — „The last of the Mohicans”, — „The prairie”, — „The pathfiner” — en „The deerslayer” in één bandje bijeengevoegd.

Susan Fenimore Cooper, eene dochter van den voorgaande. Zij werd geboren in 1815 en heeft onderscheidene geschriften uitgegeven, die met grooten bijval ontvangen zijn, zooals „Rural hours (1850 en vervolgens bij herhaling)” , — „Country rambles or journal of a naturalist in England (1852)”, — „Rhyme and reason of country life (1854)” enz.

< >