Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Norfolk

betekenis & definitie

Norfolk, een graafschap in het oostelijk gedeelte van Engeland, begrensd door de graafschappen Suffolk en Cambridge, door de Washbaai en de Noordzee, telt op nagenoeg 100 geogr. mijl ruim 438000 inwoners (1871). De kust is er bijna overal vlak, en verheft zich alleen bij Dunstanton Point ter hoogte van 25 Ned. el. Eene heuvelreeks scheidt de aan de zee ontwoekerde marschlanden van de meer westelijk gelegene krijtgronden. De voornaamste rivieren zijn er de Yare met de bevaarbare zijtakken de Bure en de Waveney, en de desgelijks bevaarbare Ouse.

Het klimaat is er in het algemeen aangenaam, doch nevelachtig en in de marschlanden ongezond. Landbouw en veeteelt staan er op een hoogen trap van ontwikkeling; van de oppervlakte zijn 62% bouwland, 17% weiland en 31/3de % bosch. Men heeft er 58000 paarden, 109000 runderen, 128000 schapen en 83000 zwijnen (1875). De visscherij wordt er met voordeel gedreven, doch de bodem is er arm aan nuttige delfstoffen en de fabrieknijverheid van ondergeschikt belang.

Denzelfden naam draagt ook eene belangrijke zeestad in den Noord-Amerikaanschen Staat Virginia, aan de St. James- en aan den mond der Elizabethrivier, een paar uur gaans van de reede van Hampton, met eene haven voor schepen met een diepgang van 9 Ned. el. Tegenover haar verheft zich Portsmouth met een marine-arsenaal. De stad Norfolk heeft 26 kerken, onderscheidene traaije openbare gebouwen en omstreeks 20000 inwoners, die een levendigen handel drijven. Tot de uitvoerartikels behoren er vooral katoen, groenten, ooft, wilde eenden en ander gevogelte en oesters. Een kanaal, door het Dismal Swamp gelegd, verbindt haar met de Albemarlesound en spoorwegen met de voornaamste steden van Virginia en Noord-Carolina. De stad werd in 1705 gesticht.

Eindelijk is Norfolk een eiland in het westelijk gedeelte van de Stille Zee, tusschen Nieuw-Caledonië en Nieuw-Zeeland. Het heeft een omtrek van 30 Ned. mijl en een zeer vruchtbaren bodem, terwijl in het midden de Mount Pitt ter hoogte van 317 Ned. el verrijst. De schier ontoegankelijke, van havens verstokene kusten begunstigden er in 1788 de vestiging van eene kolonie van zware misdadigers, welke in 1811 opgeheven, in 1825 hersteld, maar in 1856 bij de afschaffing van het deportatiestelsel geheel verdwenen is. De Engelsche regéring stond het eiland af aan de bewoners van Pitcairn, wier nakomelingen, ten getale van 340 zielen, er de bevolking uitmaken.