Constantijn VII (V), bijgenaamd Porphyrogenitus (in het purper geboren). Hjj aanschouwde het levenslicht in 905, was een zoon van Leo de Wijze en werd op 8-jarigen leeftijd onder de voogdij zijner moeder Zoë de opvolger van zijn broeder Alexander. Hij was een blind werktuig van anderen, doch tevens een bevorderaar der wetenschap.
Zelf heeft hjj eene levensbeschrijving van zijn grootvader Basilius opgesteld, alsmede een geschrift „De administrando imperio”, — twee boeken „De ceremoniis aulae Byzantinae”, enz. Hij overleed in 959, en zijne werken zijn in 1617 te Leiden door Meursius uitgegeven. Zie voorts onder Byzantijnsche rijk.
Grootvorsten van Rusland, namelijk:
Constantijn Caesarewitsj Paulowitsj, met den titel Czarewitsj begiftigd. Deze, geboren den 8sten Mei 1779, was de tweede zoon van keizer Paul I en van keizerin Maria Fedorowna. Hjj onderscheidde zich onder Soewarow zoozeer, dat zijn vader hem bovengenoemden titel schonk, en hij betoonde een ongemeenen moed in den slag bij Austerlitz. In 1808 woonde hij het Congrès te Erfurt bij, vergezelde zijn broeder Alexander gedurende de krjjgstogten van die dagen, streed dapper bij Leipzig en bevond zich vervolgens op het Congrès te Weenen. Daarna werd hij militaire gouverneur en opperbevelhebber der troepen in Polen, voorts stadhouder-generaal en onderkoning aldaar. Nadat hij zich van zijne gemalin Julie Henriëtte UIrike van Saksen-Coburg had laten scheiden, huwde hij met eene Poolsche gravin, die vervolgens door den Keizer tot prinses van Lowicz verheven werd.
In 1820 zag hij zich daarenboven bekleed met het stadhouderschap over een groot gedeelte van Litthauwen. Reeds bij het leven van Alexander had hij afstand gedaan van den troon, en hoewel hij na den dood van dezen (9 December 1825) te Petersburg als Keizer werd uitgeroepen, gaf hij uit Warschau de verklaring, dat hij bij zijn afstand volhardde, zoodat de kroon in het bezit kwam van zijn broeder Nicolaas. Zijne geaardheid, door Fletcher die van een ongetemden tjjger genoemd, was weinig geschikt, om hem de toegenegenheid der Polen te verschaffen, en toen in 1830 de opstand te Warschau uitbarstte, moest hij zich redden door de vlugt. Na de zegepraal der revolutie onderhandelde hij met het Poolsch bewind en kon met zijne troepen over Pulawy naar de grenzen trekken, waar hij het bevel voerde over de reserve, terwijl Diebitsj met het Russische leger voorwaarts rukte. Hij vestigde zich te Bialystock en wilde bij de nadering van een Poolsch corps juist achterwaarts trekken, toen hij den 27sten Junij 1831 te Witebs aan de chólera overleed. Zijne gemalin stierf weinige maanden daarna.
Constantijn Nicolajewitsj, tweeden zoon van keizer Nicolaas (f 1855) en van prinses Alexandra (Charlotte) van Pruissen. Hij werd geboren den 21sten (9den) September 1827, toonde reeds vroeg een gunstigen aanleg en bemoeide zich hij voorkeur met aangelegenheden der marine, zoodat hij die in het buitenland met eigen oogen gadesloeg en in 1853 tot grootadmiraal en voorzitter van het departement van Marine enz. benoemd werd. Gedurende den Russisch-Turkschen oorlog was hij een van de steunpilaren der oorlogzuchtige partij, voerde bevel over de Oostzee-vloot, maar oogstte weinig vruchten van de aanzienlijke kosten, aan de vloot besteed. In de volgende jaren werd hij belast met staatkundige zendingen naar buitenlandsche havens, bepaaldelijk in Italië en in Engeland. In 1862 werd hij stadhouder in Polen, doch reeds daags na zijne aankomst te Warschau kwam zijn leven door een aanslag in gevaar. Onder zijn bestuur barstte er in Januarij 1863 een opstand uit (zie Polen), en Constantijn keerde den 25sten Augustus naar Petersburg terug. Hij is sedert 1848 gehuwd met prinses Alexandra van Saksen-Altenburg.