Codrington (Edward), een Britsch admiraal, werd geboren in 1770 en trad reeds in 1783 als midshipman in dienst bij de marine. In den slag bij Trafalgar voerde hij als kapitein bevel over het linieschip „Orion”, in 1809 nam hij deel aan den aanval op Vlissingen en hielp vervolgens Gadis verdedigen. In 1814 werd hij schout-bij-nacht en diende onder admiraal Cochrane in Amerika, en in 1825 viceadmiraal. Als bevelhebber der vloot in de Middellandsche Zee sloot hij een wapenstilstand met Ibrahim-Pasja, welke door dezen geschonden werd, waarna Codrington, belast met het opperbevel over de vereenigde Engelsche, Russische en Fransche vloot, bij Navarino aan den vijand eene geduchte nederlaag toebragt.
Moedig stond hij onder een moorddadig vuur op het dek van zijn admiraalschip, om met koele beradenheid de bewegingen der schepen te besturen. Hij werd door Frankrijk en Rusland met eerbewijzen overladen en met de Bath-orde versierd. Inmiddels was het Toryministérie hem weinig genegen, zoodat hij weldra door een anderen opperbevelhebber vervangen werd (1828). Doch na de troonsbeklimming van Willem IV werd hij in zijn vaderland op eene regtmatige wijze gehuldigd. In 1831 voerde hij bevel over de vloot, die vóór Lissabon kruiste, en van 1832 tot 1840 was hij lid van het Parlement voor Devonport. Daarna werd hij commandant van Portsmouth, en Victoria benoemde hem tot kamerheer. Hij overleed als admiraal der roode vlag op den 28sten April 1851. — Zijn oudsten zoon William John, geboren in 1800, nam dienst bij de landmagt, en bevond zich in 1854 als generaal-majoor in de Krim, waar hij deel nam aan de gevechten aan de Alma en bij Inkerman en na het ontslag van Simpson dezen opvolgde als opperbevelhebber der Britsche troepen. Na zijn terugkeer werd hij voor Greenwich lid van het Parlement, doch aanvaardde in 1859 de betrekking van gouverneur van Gibraltar, en werd in 1863 benoemd tot generaal.