Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Clement

betekenis & definitie

Clement. Onder dezen naam vermelden wij:

Anthony Clement, een Nederlandsch geleerde. Hij werd geboren te Zierikzee in 1620, studeerde te Leiden en overleed reeds in 1657. Hij gaf uit: „Claudii Salmasii Epistolarum liber primus (1656)”, met eene levensbeschrijving van Salmasius, — en „Roberti Baronii, philosophi celeberrimi, Metaphysica generalis et specialis (1657)”.

Jacob Clement, veelal Clemens non Papa geheeten, een Nederlandsch toondichter uit de 16de eeuw. Hij was in 1550 eerste kapèlmeester van Karel V, overleed vermoedelijk in 1565 en wordt geroemd als een grondig verbeteraar van de leer van het contrapunt en van de fuga’s. Hij heeft door zijne talrijke werken eene algemeene vermaardheid verkregen. Vele missen, wereldlijke en geestelijke liederen zijn door hem op muziek gebragt. Daarvan zijn zeer vele uitgegeven door Tilman Susato te Antwerpen. Vooral echter vindt men van hem een groot aantal 4-, 5-, 6-, 7- en 8-stemmige zangen in de „Collectio operum musicorum Batavorum Saeculi XVI”, uitgegeven op kosten der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst.

Jacques Clement, den moordenaar van Hendrik III, koning van Frankrijk. Hij werd geboren te Sorbon in het aartsbisdom Rheims, begaf zich tot de orde der Dominicanen en kwam op het denkbeeld, om den Koning, die met een leger oprukte naar het oproerige Parijs, om het leven te brengen. Men verhaalt, dat zijn prior Helmond Bourgoing hem sterk tot dat misdrijf heeft aangezet, ja, de hertogin von Montpensier ligt onder verdenking, dat zij hem de grootste gunsten heeft verleend, om hem in zijn opzet te versterken. Men opende hem het uitzigt op den kardinaalshoed, indien het hem gelukte te ontsnappen, terwijl hem in het ongunstigste geval de roem van het martelaarschap werd voorgespiegeld. Hierdoor tot dweepzucht gebragt, verborg hij een mes in den mouw van zijn gewaad, liet zich als een overbrenger van gewigtige tijdingen voor den Koning brengen en doorboorde hem, terwijl deze den overgereikten brief inzag.

De Koning rukte het mes uit de wonde en stiet daarmede den moordenaar 2-maal in het gelaat, terwijl de toeschietende dienaren hem op den grond wierpen en doodden. Zijn Iijk werd vervolgens uit het venster geworpen, naar de geregtsplaats gevoerd, met 4 paarden vanééngereten en daarna verbrand. De Koning stierf daags daarna, en zijn dood verwekte bij de oproerlingen eene uitbundige vreugde. Men ontstak feestvuren, prees den moordenaar van den kansel, en sommigen wilden voor hem, als den redder des vaderlands, een standbeeld in de kerk van Nôtre Dame doen verrijzen. Zelfs paus Sixtus V vergeleek de verlossing, door Clement veroorzaakt, met die, welke door Christus is gebragt.

Knut Jungbohn Clement, een Duitsch taalkundige. Hij werd geboren den 4den December 1803 op het Noord-Friesche eiland Amram, en zag zich als onderwijzer achtereenvolgens geplaatst te Blankenese, Altona en Hamburg. In 1826 kwam hij, hoewel van geldelijke middelen verstoken, plotselijk op het denkbeeld, om te studéren, werd leerling aan het gymnasium te Altona en begaf zich in 1830 naar de universiteit te Kiel. Na aanvankelijk de theologie te hebben gekozen, legde hij zich later toe op de geschied- en taalkunde, bezocht in 1833 de universiteit te Heidelberg, keerde in 1835 naar Kiel terug, werd er bevorderd tot doctor in de wijsbegeerte, en deed toen eene reis door Schotland, Ierland, Engeland, het noorden van Frankrijk, de Nederlanden en een groot gedeelte van Duitschland. Na zijn terugkeer werd hij privaatdocent te Kiel, waar hij in 1841 zijne taalkundige lessen opende en tot in 1848 voortzette. Vooral legt hij er zich op toe, om het nationaal gevoel bij zijne Friesche landgenooten op te wekken. Hij schreef onder anderen: „Ueber den Ursprung der Theudisken (1836)”, — „Die nordgermanische Welt (1840)”, — „Die Lebens und Leidensgeschichte der Friesen (1845)”, — „Reisen durch Friesland, Holland und Deutschland im Sommer 1845 (1847)”, — „Der Franzose und seine Sprache (1848)” — en „Das wahre Verhältnisz der sudjütischen Nationalität und Sprache (1839)”. Vooral ook heeft hij zich in ons Vaderland met de Friesche letterkunde bekend gemaakt.

< >