Citters is de naam van een aanzienlijk Zeeuwsch geslacht. Van zijne leden noemen wij:
Aarnout van Citters, geboren te Middelburg den 10den December 1633. Nadat hij zijne regtsgeleerde studiën te Leiden voleindigd had (1655), werd hij 2 jaar later (1657) benoemd tot raadsheer in het Hof van Vlaanderen, in 1671 tot secretaris van Middelburg en zag zich in 1674 door Willem III aangesteld tot raadsheer in het hof van Hollanden Zeeland en tevens tot ambassadeur in Engeland, waar hij Karel II moest overhalen tot een verbond met Zweden. Nadat hij hiertoe vruchteloos pogingen had aangewend, zocht hij met van Beunningen den Koning te bewegen, om als scheidsregter op te treden tusschen Frankrijk, Spanje en het Duitsche rijk. In 1683 verzocht hij zijn ontslag en tevens eene commissie van de Staten van Zeeland bij hun Hoogmogenden.
In 1685 werd hij weder als gezant naar Engeland afgevaardigd en bleef aldaar tot in 1695, dus gedurende een zeer vreeselijk tijdvak, waarin hij zich met beleid en beradenheid gedroeg. Bij de krooning van Willem III ontving hij met Nicolaas Witsen en anderen den titel van „buitengewoon ambassadeur'’. Hij was een man van degelijke beginselen, die zijn gevoelen tegenover dat des Konings durfde stellen. Vreeselijk was de slag, die hem trof, toen 4 van zijne kinderen, op reis van Engeland naar Zeeland, met het schip „de Dolphijn” hun graf in de golven vonden.
Toen Citters in 1691 zijn ontslag verzocht als gouverneur, ontving hij van de Staten het verzoek, om in zijne betrekking werkzaam te blijven, — hetwelk hij deed tot in 1694. Reeds vóór zijn vertrek uit Engeland werd hij tot ambassadeur naar Spanje benoemd, kwam in Mei 1696 te Madrid, en overleed aldaar den 12den October van dat jaar. Van zijne nagelaten brieven heeft Macaulay vlijtig gebruik gemaakt in zijne „History of England”.
Willem van Citters, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Londen den 7den October 1685, studeerde te Leiden, vestigde zich als advocaat te Middelburg, werd in 1712 burgemeester dier stad en bekleedde die betrekking tot 12-maal toe. Voorts werden hem onderscheidene belangrijke zendingen opgedragen, en schoon hij een aanhanger was van de stadhouderlooze regéring, deed hij toch in 1742 aan de Staten van Zeeland het voorstel, om het stadhouderschap op te dragen aan Willem IV, prins van Oranje. Deze achtte den man hoog, die in het algemeen door zijne tijdgenooten om zijne groote deugden zeer wordt geprezen en op den 28sten November overleed.
Ook andere leden van dit geslacht, zooals Willem van Citters, geboren te Middelburg in 1723 en overleden in 1802, — Willem Aarnout van Citters, geboren te Middelburg in 1741 en overleden in 1811, — en Jacob Verheye van Citters, geboren te Middelburg in 1753 en overleden in 1823, zijn met grooten lof in hooge regterlijke bedieningen werkzaam geweest. — Een zoon van laatstgenoemde was Mr. Laurens de Witte van Citters, geboren te ’s Hage den 21sten Junij 1781, oud-voorzitter van den Hoogen Raad van Adel, wethouder van ’s Hage en ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.