Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cissoïde

betekenis & definitie

Cissoïde is de naam eener kromme lijn van de 2de klasse (of van den 3den graad), die haren naam te danken heeft aan hare gelijkvormigheid met den zoom van het klimopblad. Men construeert de cissoïde door aan het uiteinde der middellijn van een cirkel eene raaklijn te trekken alsmede uit het tweede uiteinde dier middellijn een aantal regte lijnen door den cirkel heen naar de raaklijn aan weerszijden van het raakpunt. Neemt men nu den afstand op een dier lijnen van de raaklijn tot den cirkel tusschen de beenen van den passer, — zet men dien af op dezelfde lijn uit dat tweede uiteinde der middellijn, en doet men zulks op al de door den cirkel heen getrokkene lijnen, dan verkrijgt men eene reeks van punten, die den loop der cissoïde aanwijzen. Deze bestaat alzoo uit 2 symmétrische takken, die allengs tot de raaklijn naderen zonder haar ooit te bereiken.

Men vermeldt, dat de cissoïde ontdekt is door Diocles, een Grieksch wiskundige, die in de 5de eeuw na Chr. leefde, terwijl anderen die ontdekking toeschrijven aan zekeren Germinus, die 6 eeuwen vroeger bloeide. Dat hare beide takken oneindig zijn, is eerst in den nieuweren tijd aangetoond. Newton heeft eene methode aan de hand gedaan, om de cissoïde mechanisch, dat is door middel eener geleidelijke beweging te beschrijven. Wallis heeft, hare quadratuur en de ligging van haar zwaartepunt berekend.

Cissus Cissus L. (boschtouw) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der schermbloemigen (Umbelliferae); het onderscheidt zich door een zeer korten 4- of 5-tandigen kelk, 4 bloembladen, 4 op den bloembodem ingeplante meeldraden en eene 1- of 2-hokkige, 1- of 2-zadige bes met een korten stamper. Het omvat hooge heesters (zelden boomen), die in warme landen groepen en met afwisselende bladeren, een geleden stengel en bloemschermen met omwindsels voorzien zijn, zoodat zij veel op den wijnstok gelijken. Van de soorten noemen wij C. glauca Roxb. (C. latifolia Lam.), eene slingerplant uit de Oost-Indische bosschen, met lange, groene en bruine ranken, die voor vlechtwerk te pas komen, terwijl men de bladeren, het sap en de wortels tegen verschillende kwalen voorschrijft, — C. Caesia Afzel., eene lange slingerplant, die in Guinéa wast en eetbare vruchten oplevert, — C. carnosa Lam., wier bloemen in Oost-Indië met kokos-olie eene zalf tegen koliek verschaffen, — C. quadrangularis, eene Arabische, Oost-Indische en Chinésche slingerplant, wier bladeren er tegen onderbuikskwalen worden aangewend , — C. sycioïdes L. die op de Antillen groeit, — G. repens Lam., een gewas uit Malabar, — C. uvifer Afzel., wier vruchten gegeten en tot het bereiden van een verkoelenden drank gebruikt worden, — C. arachnoïdea Hassk., op Java en Timor groeijende, waar deze boom druiven draagt, die in aangenamen smaak de gewone wijndruiven evenaren, — en C. tinctoria Mart., wier bladeren in Brazilië een groenachtig-blaauw sap leveren, waarmede de inboorlingen katoenen stoffen verven. De cissus-soorten worden in Europa wegens hare fraaije bladeren gebruikt tot het versieren van ramen, zuilen, muren enz. Zij vereischen echter in den winter eene warmte van 3 tot 5° C.

Ciste Ciste (Cista) noemt men eene soort van ronde kistjes van gedreven brons, welke men in Etruscische graven gevonden heeft. Doorgaans waren zij met toilet-zaken gevuld, die men aan de overledene vrouwen meegaf. Op het deksel bevinden zich veelal figuren, die tot handvatsel dienen, en de pooten hebben de gedaante van klaauwen, terwijl de kist en het deksel ook wel van geciseleerde afbeeldingen zijn voorzien. Eene hoogst merkwaardige ciste, naar haren ontdekker die van Ficoroni genaamd, bevindt zich in het Collegio Romano te Rome; daarop namelijk zijn tafereelen uit den Argonauten-togt gegraveerd, welke door Wiesner in plaat gebragt en door Braun in 8 groote bladen met tekst uitgegeven zijn. — Eene andere soort van Etruscische cisten, van steen of leem vervaardigd, schijnen meestal op speculatie in gereedheid gebragte gewrochten van lateren tijd te wezen.

< >