Ciborium, afkomstig van het Grieksch, is pronkelijk de naam van de vruchtschaal der Egyptische boon (Colocasia), welke door de oude Egyptenaren als drinknap werd gebruikt. Later werden bij de Grieken en Romeinen metalen drinknappen van dergelijken vorm ook zoo genoemd. In de R. Katholieke kerken is het ciborium de groote kelk, waarin de gewijde hostiën worden bewaard.
Die kelk is doorgaans van zilver en dikwijls verguld, voorts gesloten met een deksel , waarop een kruis is gegraveerd, en gedekt met een rijk-geborduurden zijden doek. Zulk een ciborium wordt door den bisschop gewijd.