Wat is de betekenis van verguld?

verguld - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergulden ♢ Ik verguld 2. gebiedende wijs van vergulden ♢ verguld! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergulden ♢ verguld je...

verguld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-guld 1. met een laagje goud bedekt ♢ oma had een vergulde klok 1. de pil voor iemand vergulden [iets vervelends mooier voorstellen] ...

verguld - Het aanbrengen van bladmetaal, metaalpoeder dat meteen op een oppervlak wordt aangebracht, metaalpoeder dat met een bindmiddel wordt gemengd of een andere vorm van metaal op een oppervlak om het op zuiver of ingelegd metaal te laten lijken.

met goudlagie oordek met goudverf bedek.

I. bn., met bladgoud of goudpoeder (of een surrogaat daarvan) bedekt, in goud geglansd : een vergulde lijst; vergulde letters; op snee verguld; — ook verbonden met een stoff. bn.: verguld bronzen kandelabers ; — (zegsw.) met iets verguld zijn, er zeer mede ingenomen, er door gevleid zijn; een vergul...

bn. (met goudverf overdekt, in goud geglansd): een vergulde lijst, een vergulde penning; hij was met dat voorstel erg verguld, hoogst vereerd, verblijd, hij blonk van genoegen; je had die vergulde gezichten eens moeten zien.

(vər'gult) bn. en bw. 1. met verguldsel, goud bekleed : een -e lijst. → keten, pan, pil, sleutel. 2 zeer ingenomen : met iets zijn; -e gezichten.

bn., 1. met bladgoud of goudpoeder bedekt: op snee verguld; vergulde armoede, uiterlijke schijn van rijkdom bij feitelijke beperktheid van middelen; 2. (zegsw.) met iets verguld zijn, er zeer mee ingenomen; een verguld gezicht, dat straalt van genoegen.

...