Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Chronometer

betekenis & definitie

Een Grieksch woord hetwelk tijdmeter beteekent, is in het algemeen een hoogst naauwkeurig loopend uurwerk, hetwelk gebezigd kan worden tot bepaling der geographische lengte.

Heeft men zulk een uurwerk te Greenwich, als aanvangspunt der lengtegraden, en neemt men op eene reis een chronometer, met dien van Greenwich geljjkloopend, mede, dan weet men hierdoor, welke tijd van den dag het te Greenwich is. Heeft men eenigen tijd gereisd, zoo kan men door het meten van de hoogte der zon den tijd van den dag bepalen op de plek, waar men zich bevindt. Ziet men nu, dat het middag is, terwijl de chronometer pas 11 uur aanwijst, zoo volgt hieruit, dat men één uur in tijd en alzoo 15 graden in lengte van Greenwich verwijderd is en wel naar de oostzijde, zoodat men de plaats, waar men zich bevindt, op de kaart zoeken moet op 15° O. L. van Greenwich. Heeft men tevens de breedte bepaald, zoo kan men op de kaart het juiste plekje aanwijzen, dat men bereikt heeft.

Het spreekt van zelf, dat een goede chronometer vooral voor den zeeman een werktuig is van het hoogste belang. Trouwens al vroeg is men op het denkbeeld gekomen om daarmede de lengte te bepalen. Reeds Gemma Frisius spreekt er van in 1530, alzoo niet lang na de uitvinding der zak-uurwerken, in zijn boek „De usu globi”, en Christiaan Huyghens vervaardigde daartoe zulk een uurwerk, dat in 1665 op eene reis naar de kust van Guinéa goede diensten deed. Het Engelsche Gouvernement beloofde in 1714, op aandrang van Newton, eene belooning van 30000 pond sterling voor dengene, die een chronometer leverde, naauwkeurig genoeg, om er de lengte op zee mede te bepalen met zoo groote juistheid, dat het mogelijk verschil niet meer dan 1 graad bedroeg. Eerst in 1728 kwam John Harrison met afbeeldingen van zulk een uurwerk zich aanmelden.

Hij ontving den raad, om zulk een uurwerk te vervaardigen, ’t geen hij in 8 jaar volbragt. Zijn werkstuk bleek op eene reis naar Lissabon proefhoudend te wezen, en hij leverde daarna tot 3-maal toe een verbeterd exemplaar. Het laatste noemde hij Timekeeper — een naam, die nog in Engeland gebruikelijk is — en daarmede deed zijn zoon William in 1762 eene reis naar Jamaica en terug, waarna het bleek, dat het in 4 maanden slechts 1141/2 seconde was afgeweken van den waren tijd. Na Harrison hebben vele werktuigkundigen hunne krachten aan het vervaardigen van chronometers beproefd. Onder hen hebben in Engeland Kendall, Mudge, Arnold, Dent en Fennington, in Duitschland Seiffert, Butzengeiger en Tiede, in Denemarken Jürgensen, en Kessels, in Nederland Hohwii, in Frankrijk Le Roy en de gebroeders Berthoud en vooral Breguet uitgemunt.

Men heeft er voor scheepsgebruik van grooten omvang (box-timekeepers) en andere, die de gedaante hebben van gewone zak-uurwerken (pocket-timekeepers), voorts op de observatoria pendule-chronometers. Sommigen zijn voor middelbaren zonnetijd, andere voor sterretijd geregeld. Reist een zeeman af, zoo dient hij den stand en den gang van zijn chronometer te kennen: hij moet weten, hoeveel deze verschilt in tijd met den standaard-chronometer te Greenwich, en tevens hoeveel hij, met betrekking tot laatstgenoemde, in een bepaald tijdperk vóór- of achter-loopt.

Om bij de vervaardiging van chronometers aan deze een zooveel mogelijk gelijkmatigen gang te bezorgen, komt het vooral aan op de naauwkeurigheid, waarmede de onrust uit 2 elkander compensérende metalen is zamengesteld of althans zóó ingerigt, dat geene afwisseling van temperatuur het aantal schommelingen kan veranderen. De drukking der veer, die de raderen in beweging brengt, moet voorts altijd even sterk zijn. Harrison gebruikte hiertoe eene kleine, zwakke veer, die slechts 1/8ste minuut werkte op het raderstel en door de hoofdveer telkens weder opgewonden werd. De chronometers van Breguet bezitten daarentegen 2 symmétrische veeren, tusschen welke het minuut-rad zich beweegt. Het échappement moet zoo ingerigt wezen, dat de hoofdveer door middel van vrij-zwevende hefboomen aan de onrust een oogenblikkelijken schok tot voortzetting van hare beweging kan mededeelen, en wel om de halve seconde. De onrust moet grooter wezen dan die van gewone zak-uurwerken, om, verbonden met eene sterke spiraal, krachtige schommelingen te volbrengen, en men regelt de snelheid van deze door 2 kleine gewigten, die aan de uiteinden eener middellijn zijn geplaatst en digter bij het middelpunt geschoven kunnen worden.

De spiraal is lang en sterk en wel eens van gehamerd goud, om alle oxydatie te voorkomen. Tegen wrijving en slijting moet zooveel mogelijk gewaakt worden, weshalve men het raderwerk van hard, fijn staal vervaardigt en de beweegbare aanrakingspunten zooveel mogelijk van harde steenen (agaat en vooral robijn) voorziet. Ook voor de compensatie kan zorg gedragen worden door de verschuiving van reeds gemelde gewigtjes afhankelijk te maken van de uitzetting der spiraal. Alle deelen van het werk moeten zich door een volkomen evenredigheid — alzoo door evenwigt — onderscheiden. — Bij het gebruik van den chronometer dient men steeds hoogst omzigtig te wezen; men dient zorg te dragen voor een gelijkmatigen stand op eene plaats, waar hij buiten het bereik is van den invloed der temperatuur, der vochtigheid en der overmatige droogte, en, vooral bij het opwinden, alle schokken te vermijden. Men kan echter dat werktuig niet aan de magt van het aardmagnetismus enz. onttrekken; het is daarom voor den zeeman, van belang, dat hij meer dan één chronometer aan boord hebbe, alsmede dat hij zich bij elke gelegenheid van de juiste tijdsaanwijzing van zijn uurwerk vergewisse. Men heeft tegenwoordig chronometers, die in weerwil van de gewone veranderingen van temperatuur in een jaar tijds nog geen 2 seconden afwijken van den regelmatigen gang.

< >