Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Chromium-geel

betekenis & definitie

Chromium-geel of chromaat-geel is een neutraal chroomzuur lood en wordt als verfstof veel gebruikt. Men verkrijgt het in zuiveren toestand, wanneer men eene oplossing van 7 deelen neutraal chroomzuurkalium in 8 deelen gedestilleerd water met eene oplossing van 4 deelen loodsuiker in 4 deelen water doet neêrslaan en den neêrslag uitwascht en droogt.

Het chromaat-geel is onoplosbaar in water, wijngeest en ammonia, oplosbaar in warm natron- en kali-loog, ontbindt zich, wanneer het gekookt wordt met soda of potasch, — voorts met zwavelzuur en bij ontwikkeling van chloor, wanneer het gekookt wordt met zoutzuur, waarbij eene groene oplossing van chroom-chloride ontstaat, en zich chloorlood afscheidt. Voegt men er alkohol bij, dan is de afscheiding van chloorlood volkomen, waarna men het gemakkelijk verzamelen en wegen en alzoo het veranderlijk chloorloodgehalte van chromaat-geel bepalen kan. Bij verwarming lost het in salpeterzuur volkomen op; verwarmt men het droog, dan wordt het donkerder van kleur, eindelijk bruin en smelt.

In gestolden toestand blijft het bruin, neemt geen water uit den dampkring op en komt in dezen toestand te pas bij de analyse van bewerktuigde ligchamen, daar het, met deze gegloeid, hun koolstof tot koolzuur, hun waterstof tot water oxydeert en zelf gereduceerd wordt tot metallisch lood en chroom-oxyde. Als gele verfstof overtreft het chromaat-geel alle andere in schoonheid en in dekkend vermogen, het biedt weêrstand aan licht en lucht, alsmede aan verdunde zuren, maar niet aan alkalische loogen en zeepen, terwijl het door zwavelwaterstof bruin wordt. Men bereidt het chromaat-geel door het regtstreeks te doen neêrslaan, en ook wel door chloorlood of zwavelzuur lood met chroomzuur kalium te behandelen.

In het laatste geval gebruikt men de loodzouten der katoenfabrieken, waardoor men goedkoope soorten verkrijgt, die evenwel steeds onontleed zwavelzuur lood bevatten. Bereidt men chromaat-geel door neêrslag, dan verkrijgt men eene zuivere soort van eene donkere citroen-gele kleur. Op deze wijze wordt het echter zelden gemaakt. Doorgaans doet men bij de oplossing van chroomzuur kalium een weinig zwavelzuur, zoodat men gedeeltelijk scheikundige, gedeeltelijk mechanische mengsels verkrijgt van chroomzuur en zwavelzuur lood; zijn beide in gelijke verbindingsgewigten aanwezig, dan is het chromaat-geel zeer poreus en los, licht citroen-geel van kleur, bezit een groot dekkend vermogen en vormt het hoofdbestanddeel van het met zwaarspaat, gips enz. vermengde Keulsch geel.

Bij 2 verbindingsgewigten zwavelzuur lood, en 1 verbindingsgewigt chroomzuur lood, is het praeparaat uitnemend geschikt tot bereiding van chromaat-groen, hetwelk eene behoorlijk dekkende en goed opdroogende olieverf levert.

Wanneer men geel geverfd katoen uitwascht en in kokende kalkmelk dompelt, dan wordt aan het chroomaat-geel een gedeelte van het chroomzuur ontnomen, en de gele kleur verandert in oranje. Men verkrijgt de verfstof zelve, namelijk het chromaat-oranje door chromaat-geel met chromaat-rood te vermengen. Dit laatste is basisch chroomzuur lood en ontstaat door chromaat-geel met alkaliën te behandelen, of regtstreeks uit chroomzuur kalium. Men verkrijgt eene soort, die op vermiljoen gelijkt, wanneer men bij gesmolten salpeter neutraal chroomzuur lood voegt en den kroes van het vuur neemt voordat de ontbinding van den salpeter voleindigd is.

Men giet dezen af en wascht dien zoo spoedig mogelijk. Bij eene goede bereiding is het praeparaat prachtig rood; bij te groote hitte wordt het bruin, bij eene te langdurige aanraking met de zoutmassa geel. In den handel komt het voor als chroom-vermiljoen, Oostenrijksch vermiljoen, van Dijks-rood enz. en levert eene uitmuntende water-, kalk- en olieverf, doch past niet voor den banketbakker, daar het vergiftig is. Chroomzuur lood komt in zijne verschillende verhoudingen onder zeer verschillende namen in den handel, bijvoorbeeld onder die van Nieuw-geel, Konings-geel, Citroengeel, Leipziger-, Parijsch- en Zwickauer-geel enz., die naar gelang hunner zuiverheid in eene supra-fijne, fijne, middel- en ordinaire soort worden verdeeld.

< >