Chloorcalcium, ten onregte ook zoutzure kalk genaamd, is dikwijls een bijproduct der fabrieknijverheid. Het bestaat uit calcium en chloor en is in groote hoeveelheid aanwezig in het zeewater, waaruit het, na de afscheiding van keukenzout en alle andere zouten, door verdamping verkregen wordt.
Ook bij de bereiding van ammonia uit bijtenden kalk en salmiak blijft het in den destilleerketel achter. Verlangt men het in zuiveren toestand, zoo giete men zoutzuur op marmer, filtrére de oplossing en doe deze daarna verdampen. Bij sterke afkoeling kan men uit eene stroopdikke oplossing fraaije kristallen verkrijgen met 6 verbindingsgewigten kristalwater, die bij 29° C. smelten en bij 130° C. koken, terwijl het kristalwater verdampt.
In het groot bereidt men gekristalliseerd chloorcalcium door eene loog van dit zout zoolang te laten verdampen, totdat het kookpunt 130° C. aanwijst, en ze dan tot aan de volkomene afkoeling aanhoudend om te roeren, waarbij de geheele massa een kristallijn poeder wordt. Wordt de verdamping voortgezet tot eene kookhitte van 200° C., dan ontstaat er een zout met 2 verbindingsgewigten kristalwater, terwijl bij gloeihitte enkel droog chloorcalcium als eene witte, poreuse massa achterblijft.
Bij nog sterker gloeijen in den smeltkroes komt het tot smelten, en als het dan op eene ijzeren plaat uitgegoten wordt, verstijft het tot eene witte, doorschijnende massa, het gesmolten chloorcalcium, hetwelk zich van de overige soorten onderscheidt doordien zijne oplossing in water alkalisch reageert.
Het chloorcalcium dient tot afscheiding van zuren, die zich met kalk tot onoplosbare zouten verbinden, — voorts is het zeer hygroscopisch, zoodat men daarmede de vochtigheid uit gassen enz. kan wegnemen en in kasten enz. de lucht droog houden, ’t geen bijvoorbeeld voor bonbons en sigaren zeer te pas komt. Buizen, met chloorcalcium gevuld, spelen dan ook eene belangrijke rol in de quantitatieve analyse.
Alkohol, aether, chloroform en aethérische oliën worden door chloorcalcium van water beroofd, wanneer zij daarmede een etmaal in aanraking blijven. Oplossingen van chloorcalcium dienen tot baden, om vloeistoffen op denzelfden warmtegraad te houden. Eene verzadigde oplossing kookt eerst bij 179,5° C. Voorts kan men er steenen mede verduurzamen, de wegen mede vochtig houden, en er koude mengsels van vervaardigen. Het chloorcalcium, dat in den handel voorkomt, is doorgaans zeer onzuiver.
