Chester, de hoofdstad van het Engelsche graafschap Chesshire, ligt op eene rotsachtige boogte niet ver van den mond der Dee, en is eene ouderwetsche stad, besloten binnen een vierhoek, door een dikken muur van rooden zandsteen gevormd.
De huizen zijn er veelal van hout, en de voornaamste straten van bogengangen voorzien. Over de rivier liggen de oude brug met 7 bogen en de nieuwe Grosvenor-brug met één boog met eene spanning van 65 Ned. el. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er de hoofdkerk in spitsboogstijl, de Werburghs-abtdij, 5 andere kerken, het Blue-Coat-hospitaal, de gevangenis, en de schouwburg. Men heeft er een bisschop, 8 druk-bezochte kaasmarkten en beroemde wedrennen, voorts eene Latijnsche school, eene normaalschool, een muséum, eene boekerij, enz.
De bevolking telt er ruim 31000 zielen, die in den belangrijken uitvoerhandel, scheepsbouw, scheepvaart enz. hun bestaan vinden. Na het verzanden der Dee, waardoor de haven der stad onbruikbaar werd, heeft men door een kanaal haar weder toegankelijk gemaakt voor schepen van 350 ton. Voorts is zij door kanalen met Liverpool, Shrop en Montgomery verbonden en aan den grooten noordwest-spoorweg gelegen. Ongeveer l½ uur gaans van Chester ligt aan de Dee het prachtige Eaton-Hall, het buitenverblijf van den markies van Westminster.