Chesshire of Chester, een graafschap aan de westkust van Engeland, omgeven door Lancashire en York ten noorden, Derby ten oosten. Stafford ten zuidoosten, Shropshire ten zuiden, Denbigh en Flint ten westen, en de Iersche zee ten noordwesten, telde in 1861 op 52 geogr. mijlen ruim ½ millioen inwoners.
De bodem is er meerendeels eene vlakte, en slechts hier en daar heuvelachtig. De belangrijkste rivieren zijn er de Mersey, de Weaver en de Dee, en men heeft er onderscheidene belangrijke kanalen, benevens eenige meren en poelen. Bouw-, weide- en hooiland beslaan er 45 geogr. mijlen. Men heeft er rijke steenkolen- en zoutlagen, voorts koper, lood en kobalt. Wegens de heerlijke weiden staat de veeteelt er op den voorgrond, en de Chester-kaas is wereldberoemd. Op het gebied der fabrieknijverheid bekleeden er de katoenfabrieken — ten getale van meer dan 200 — den eersten rang.