Chemitypie noemt men eene door C. Piil, goudwerker te Kopenhagen, uitgevondene methode, om relièfplaten te maken van zink, koper enz. ten behoeve van de drukpers.
Dit geschiedt op de volgende wijze: Op eene gepolijste zinken of koperen plaat wordt door etsen of gravéren eene schets gemaakt, waarvan de pers afdrukken zal leveren. Daarna worden de lijnen, door de kunst aangebragt, gevuld met een gesmolten metaal. Als nu de oppervlakte door polijsting geheel effen is geworden, aanschouwt men de teekening in de Iijnen van laatstbedoeld metaal, en als men nu de plaat dompelt in verdund salpeterzuur, dat het zink en het koper aantast, maar dat metaal ongedeerd laat, dan is het duidelijk, dat de lijnen van dit laatste weldra een relièf vormen.
Hoewel deze methode de houtsnijkunst geenszins verdringt en niet eens evenaart, is zij bijzonder geschikt voor het vervaardigen van kaarten en omtrekken. Piil bragt zijne uitvinding in 1843 tot 1846 te Kopenhagen op kleine schaal in toepassing,— op grootere echter van 1846 tot 1849 te Leipzig bij den boekhandelaar Friedlein. In 1850 werd hij geroepen naar de staats-drukkerij te Weenen, doch keerde na verloop van eenige jaren naar zijn vaderland terug. Ook in het geographisch instituut van Justus Perthes te Gotha heeft men van die uitvinding gebruik gemaakt.
