Chasseloup-Laubat (François, graaf van) Chasseloup-Laubat een Fransch generaal gedurende de Republiek, het Keizerrijk en de Restauratie, werd geboren in 1754 te St. Sornin bij Marennes, bezocht op 16-jarigen leeftijd de militaire school te Mézières en werd in 1774 luitenant der genie. Gedurende de Revolutie smachtte hij eerst eenigen tijd in den kerker, doch in de jaren 1794 en 1796 woonde hij de belegering bij van Maastricht en Mainz, in 1796 die van Milaan en Mantua en zag zich weldra bevorderd tot brigade-generaal bij zijn corps.
Daarna nam hij de grenzen in oogenschouw van Oostenrijk en van de nieuwe Italiaansche republieken, alsmede de verdedigingslijn van Nijmegen tot Mainz. In 1799 baande hij voor het corps van Moreau den weg voor een veiligen aftogt, en na den slag van Marengo sloeg hij het beleg voor Peschiéra. Na den vrede van Luneville zorgde hij voor de verdedigingslijn van Noord-Italië, verhief Genua tot eene belangrijke vesting en maakte zich vooral verdienstelijk door de versterking van Chateau-Vieux, Legnano, Peschiéra, Mantua en Alessandria. Tevens deed hij onderzoek naar het aanleggen van mijnen en hij schreef „Essai sur quelques parties des fortifications et de l’artillerie (1811)”. In Duitschland versterkte hij de Elbe- en Oder-vestingen en begaf zich daarna met een dergelijken last naar Polen. Ook nam hij aan veldslagen deel en bestuurde de belegeringen van Kolberg en Dantzig. In 1808 verbeterde hij de vestingwerken van Venetië, PalmaNova, Osoppo, Ancona enz., en in het daarop volgende jaar voerde hij bevel over de genietroepen in Italië en was commandant van Mantua. In 1811 zag hij zich benoemd tot groot-officier van het Legioen van Eer en tot Staatsraad, — gedurende den togt naar Rusland was hij wederom bevelhebber van het geniecorps, en na zijn terugkeer werd hij tot senator gekozen en door Napoleon in den gravenstand opgenomen.
Na den terugkeer der Bourbons legde hij den eed van trouw af aan de nieuwe dynastie en bekreunde er zich niet om, dat Napoleon hem gedurende de Honderd dagen tot pair benoemde. Toen hij na de Restauratie als lid van dit Ligchaam zitting nam, stemde hij tegen de veroordeeling van Ney en bevond zich later doorgaans aan de zijde der minderheid. Later ontving hij den titel van markies, werd op gevorderden leeftijd blind, en overleed den 6den October 1833. — Zijn zoon Justin Prudent eerst graaf en vervolgens markies de Chasseloup-Laubat, geboren te Parijs in 1802, koos desgelijks de militaire loopbaan, werd in 1848 brigade-generaal, in 1849 lid van het Wetgevend Ligchaam, en in 1853 divisie-generaal. — Een broeder van dezen — Justin Napoleon Samuël Prosper, — geboren te Alessandria den 29sten Maart 1805, was gedurende de Restauratie requestmeester, onder Louis Philippe lid der Kamer van Afgevaardigden en daarna lid van den Staatsraad, kwam in 1849 in de Wetgevende Vergadering en stond in 1851 eenigen tjjd aan het hoofd der Marine. Na de staatsstreek werd hij als regérings-candidaat bij herhaling herkozen, en als in 1858 het ministérie voor Algérië en de Koloniën, met prins Napoleon aan het hoofd, tot stand kwam, werd hij eerst raad en in 1859 minister van Koloniën. Toen dit ministérie in 1860 werd opgeheven, zag hij zich benoemd tot staatssecretaris van Marine en Koloniën. Ook werd hij lid van den Senaat.