Charost (Armand Joseph de Béthune, hertog van) Charost een waardige afstammeling van Sully en zelfs door de Fransche revolutie-mannen een „weldoener en vader der lijdende menschheid genoemd”, werd geboren te Versailles den 1sten Juljj 1738. Hij nam dienst bij de cavalerie en onderscheidde zich in den Zevenjarigen oorlog. Hij liet uit eigen middelen voor zijne gewonde soldaten te Frankfort een lazareth bouwen, en toen in 1758 de schatkist in nood was, zond hij zijn zilver naar de munt.
Na het sluiten van den vrede begaf hij zich naar zijne goederen en zorgde er op de edelmoedigste wjjze voor zjjne voormalige krijgsknechten en voor de armen en ongelukkigen van den omtrek, bevorderde het onderwijs en den landbouw, verzachtte de bezwaren van het leenstelsel, stichtte gasthuizen, bewaarscholen enz., en pleitte in de provinciale vergadering en in die der Notabelen met al de kracht zjjner welsprekendheid voor eene meer billijke verdeeling der lasten. Toch werd hjj gedurende de Omwenteling in hechtenis genomen, waarna hij 1/2 jaar in den kerker moest doorbrengen. De Fransche landbouw is veel aan hem verschuldigd, en hij stichtte tevens een aantal wetenschappelijke en weldadige vereenigingen. Als maire van het 10de arrondissement van Parijs bezocht hij een instituut voor doofstommen, waar de pokken heerschten, en hij bezweek dientengevolge aan deze besmettelijke ziekte op den 27sten October 1800. Hij schreef: „Résumé des vues et des premiers travaux (1799)”, — „Vues générales sur l’organisation de l’instruction rurale (1795)”, benevens een aantal andere werken, meestal van socialen inhoud.
