Châlons-sur-Saône, eene handels- en fabriekstad en tevens eene arrondissementshoofdstad in het departement Saône-Loire, ligt in eene bevallige streek van Bourgondië, aan den mond van een kanaal, dat de Saône met de Loire verbindt, aan de Saône en aan den spoorweg naar Lyon. Er zijn ongeveer 20000 inwoners, die een belangrijken handel drijven in wijn, sterke dranken, azijn, graan, meel, houtskolen, ijzer, gips, laken enz. In de fabrieken bereidt men er olie, borax, wijnsteen, glas, kristal, suiker, bier enz. Voorts is er eene scheepstimmerwerf, en 6 markten brengen er jaarlijks veel vertier.
De stad is door muren omgeven, — voorts van goede gebouwen, van 4 voorsteden, van eene prachtige kaai aan de rivier en van fraaije wandelingen voorzien. Tot de merkwaardige gebouwen behooren er de hoofdkerk, het stadhuis en het hospitaal St. Laurent. Men vindt er voorts, behalve regtbanken en scholen, eene openbare boekerij, een muséum van schilderijen, benevens genootschappen voor Geschiedenis, Oudheidkunde en Kunst. — Zij is het Cabillonum in het land der Aeduërs, bij Caesar vermeld, en reeds in de dagen der Romeinsche Keizers eene aanzienlijke handelsstad. In de 4de eeuw is er een bisdom gesticht, dat eerst ten tijde der Revolutie werd opgeheven. Zij werd in de 6de eeuw de zetel der eerste Frankische koningen van Bourgondië en vormde in de 10de eeuw het Bourgondisch leengraafschap Châlonnais, hetwelk in 1097 voor de helft het eigendom werd van den bisschop van Châlons. De andere helft verviel in 1237 aan het hertogdom Bourgondië, en geheel Châlons kwam in 1477 aan de Fransche kroon.